Welkom in belastingparadijs Nederland!

De Tweede Kamer heeft onlangs een heel bijzondere motie aangenomen. PVV, VVD, PvdA, CDA, 50+, SGP en D66 wilden duidelijk maken dat Nederland géén belastingparadijs is. Dus pas op hoor, zeg niet dat Nederland een belastingparadijs is. Dat mag echt niet, zelfs niet als uit alles blijkt dat Nederland absolúút een belastingparadijs is.

Deze partijen hebben met hun motie de plank lelijk misgeslagen. Nederland kent zo’n 23.000 brievenbusmaatschappijen, alleen al op de Prins Bernhardweg 200 in Amsterdam zijn 2670 bedrijven gevestigd, op één adres... Dit zijn bedrijven waar niemand werkt, waar niet één computer staat en waar nooit een telefoon rinkelt. Wat wel rinkelt is de kassa: jaarlijks sluizen deze bedrijfjes €8.000.000.000.000,- euro door ons land. Hoeveel? Acht biljoen euro, oftewel acht duizend miljard euro!

Het tv-programma Tegenlicht liet deze week zien hoe dat werkt. Grote bedrijven als Apple, Google, Microsoft en Starbucks betalen amper belasting doordat ze via een duizelingwekkend ingewikkeld netwerk van bedrijven en dochterondernemingen hun geld zo verplaatsen dat er uiteindelijk amper belasting betaald hoeft te worden. Nederland is in dat netwerk een belangrijke schakel.

In ons land hoeven deze bedrijven geen belasting te betalen over de betaling van rente of royalty's naar het buitenland. Daarbij kunnen multinationals geheime afspraken met de belastingdienst maken over hun belastingaangifte. Ziet u het al gebeuren? Met de blauwe envelop in de hand gaan onderhandelen met de belastingdienst? Nee, voor u en mij is dat niet weggelegd, maar voor multinationals wel.

De Britse oud-minister Healey zei ooit dat het verschil tussen belastingontduiking en belastingontwijking de dikte van een gevangenismuur is. Ik ben dat van harte met hem eens. Nederland is een belangrijke schakel in een vorm van gelegaliseerde diefstal waardoor overheden overal ter wereld vele honderden miljarden aan belastinginkomsten mislopen.

Nederland is een belastingparadijs. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen.

Emile Roemer