De politicus op de divan
Als Tweede Kamerlid word ik vaak uitgenodigd voor discussies, overal in het land. Dan hou ik meestal een kort praatje, over de actualiteit. Om vervolgens zo snel mogelijk vragen te beantwoorden van het publiek. Die vragen gaan over van alles, maar vooral over de politiek zelf: hoe gaat dat nou in Den Haag? Mensen horen graag anekdotes uit de achterkamertjes, maar ook wat politici zoal doen.
De afgelopen jaren is een heus genre ontstaan van journalisten die 'de politicus' proberen uit te leggen voor het publiek. Toen ik in 2003 voor het eerst voorzichtig voet aan wal zette in Den Haag - ik werd dat jaar gekozen in de Eerste Kamer - verscheen 'Niet spreken met de bestuurder' van Gerard van Westerloo. Dit boek geeft nog steeds een prachtige inkijk in het leven achter de schermen van de politiek. Meer recent verschenen interessante inkijkjes in de Haagse werkelijkheid van passant Joris Luyendijk ('Je hebt het niet van mij, maar...' uit 2010) en oudgediende Max van Wezel ('Haagse fluisteraars' uit 2011). Dit zijn toegankelijke boeken die een goed beeld geven van de verhouding tussen politiek en journalistiek en de invloed van voorlichters en lobbyisten. Van journalisten Kustaw Bessems en Dirk Jacob Nieuwboer verscheen kort voor de verkiezingen 'Doe eens normaal man. In 7 stappen naar een betere politiek'.
Bessems en Nieuwboer schreven een 'zelfhulpboek' voor politici, dat echter vooral bedoeld is voor de kiezers. De schrijvers geven praktische tips aan politici en hopen daarmee het publiek inzicht te geven in de werking van de politiek. Dat is goed bedacht en helemaal niet slecht uitgevoerd, maar wel een beetje verwarrend. Het boek geeft interessante inzichten, zoals het feit dat in de factievergaderingen van GroenLinks lijstjes werden rondgedeeld hoe vaak Kamerleden in de media waren verschenen, op basis waarvan de interne pikorde werd bepaald.
De auteurs komen ook met - soms vreemde - voorstellen, bijvoorbeeld om Kamerleden elk jaar een maximum aantal minuten spreektijd te geven (dat zou goede inhoudelijke debatten bijna onmogelijk maken). Kern van het boek zijn de tips die politici in dit zelfhulpboek krijgen. Die lijken erg voor de hand te liggen: 'Bedenk waarom je de politiek in wilt.' 'Wees eerlijk over compromissen.' 'Lieg niet, dan hoef je ook niet gek te praten.' De vraag is natuurlijk, als dit zo voor de hand ligt, waarom houden zoveel politici zich daar dan niet aan?
Het interessantste deel van het boek zijn de analyses van politici die in de ogen van de auteurs niet zijn geslaagd. Veel PvdA'ers, zoals Job Cohen en Ella Vogelaar, Ronald Plasterk en Martijn van Dam (omdat PvdA-politici 'vaak zo openlijk worstelen met hun problemen'), maar ook politici van andere partijen, zoals Jeanine Hennis-Plasschaert en Agnes Kant.
Hennis-Plasschaert kwam onder vuur te liggen toen zij als gevolg van coalitieverplichtingen de weigerambtenaar moest verdedigen. Volgens dit zelfhulpboek moeten politici compromissen niet als eigen standpunten verdedigen, maar juist aangeven waarom die compromissen zijn gesloten. Dat is ook precies wat deze VVD-politica deed: 'Uit alles blijkt dat Hennis helemaal niet vergeten is dat ze de weigerambtenaar een belangrijk punt vindt', concluderen ook Bessems en Nieuwboer. Maar toch kwam ze in de problemen. Journalisten - daartoe aangemoedigd door spindokters van PvdA, D66 en GroenLinks - richtten hun aandacht erg op de persoon van Hennis-Plasschaert, hoe zij emotioneel met dit dilemma zou omgaan.
Over Agnes Kant zeggen Bessems en Nieuwboer: 'Sympathiek aan Kant waren haar ernst, openheid en kwetsbaarheid. Iemands kracht is ook vaak iemands zwakte, dat was bij haar niet anders, maar hoe zou het zijn gelopen als ze met zelfverzekerdheid aan deze eigenschappen had vastgehouden?' Dezelfde eigenschappen die de SP'er eerst maakten tot een sterk en gewaardeerd Kamerlid, werden na haar aantreden als partijleider onderwerp van publieke functioneringsgesprekken. Dit psychologiseren stond politiek bedrijven in de weg.
Aan het slot van hun boek gaan Bessems en Nieuwboer kort in op de rol van de media, maar daar maken zij het zichzelf wat al te gemakkelijk. Zij constateren dat journalisten veel interesse hebben in het 'gedoe', vooral bezig zijn om het politici 'lastig te maken' en steeds op zoek zijn naar 'draaien'. Maar hun suggestie dat politici journalisten zo veel mogelijk links zouden moeten laten liggen, is niet erg reëel. Een politicus die stand wil houden, zal moeten leren omgaan met het spel van de media. Het optreden van journalisten is voor politici een gegeven. Maar dat wil nog niet zeggen dat alles wat journalisten doen ook goed is, misschien zouden Bessems en Nieuwboer beter een zelfhulpboek kunnen schrijven voor journalisten.
Daarvoor zouden ze kunnen beginnen met 'U kletst uit uw nek' (2012), van de jonge communicatiewetenschapper Rens Vliegenthart. Dit boek biedt een toegankelijk overzicht van recent onderzoek. De titel verwijst naar een uitspraak van oud-minister Donner tegenover een journalist van de NOS en is volgens Vliegenthart typisch voor het wantrouwen tussen politici en journalisten. Volgens hem is die verhouding op dit moment niet goed, omdat de balans 'te veel lijkt door te slaan naar entertainment en politici te weinig ruimte wordt geboden hun standpunten uit te dragen en toe te lichten.' Maar politici gaan ook volgens Vliegenthart te gemakkelijk mee in de logica van de media: 'Zij laten hun gedrag te veel bepalen door de angst die zij hebben om onwelgevallig - of misschien nog wel erger: helemaal niet - in de publiciteit te komen.' En daarmee legt hij de bal weer bij de politiek. En liggen we toch weer op de divan.
Deze recensie verscheen in 'Nieuwe liefde' (december 2012).