'Masterplan(netje): resultaat van Brusselse regelzucht'
DEN HAAG (PDC) - Het veelbesproken Masterplan van Van Rompuy, wekt sinds de presentatie ervan een hoopgevende maar beladen indruk. De opkomst voor het debat ‘Masterplan Van Rompuy: de juiste koers?', georganiseerd door het Montesquieu Instituut, ProDemos en Nieuwspoort op 7 november 2012, was dan ook boven verwachting. Het Masterplan weerspiegelt de ''klassieke discussie'' die leidt naar stapsgewijze Europese centralisering, aldus Syp Wynia, (redacteur/columnist Elsevier). Het lijkt erop dat wanneer er in Europa iets misgaat, men in Brussel snel grijpt naar nieuwe Europese regelgeving. Desondanks lijkt nieuwe regelgeving averechts te werken, de oplossing ligt in het consequenter naleven van de regels.
Jan Werts (journalist/publicist in Brussel) stelde dat als de maatregelen (26 in getal) die sinds 2010 genomen zijn om de crisis te bestrijden, strikter waren nageleefd, het Masterplan overbodig was geweest. Bovendien staan sommige getroffen maatregelen haaks op de basisprincipes die in de Europese Verdragen gehanteerd worden.
Zo vernieuwend is het 'plannetje' dus niet, al doet de inmiddels beroemde term 'bankenunie' anders geloven. De sprekers waren het met hoofddocent Europees Recht Ton van den Brink eens dat de invulling van de eisen van de bankenunie, die vooralsnog onduidelijk zijn, een prominentere plaats in de politieke discussie moet innemen. De eisen zijn tot dusver te ''technocratisch''. Werts stelde kritische vragen bij de uitvoering van de bankenunie en stipt twee dilemma’s aan: Schuiven we met dit plan onze problemen niet simpelweg door naar een ander – het Europese – niveau? Hoe kan men 6000 banken controleren?
Positiever waren de sprekers over het geïntegreerd begrotingsraamwerk. Werts stelde dat ''de eurozone niet zal overleven zonder de invoering van een 'begrotingscommissaris,' wiens bevoegdheden vergelijkbaar zouden moeten zijn met die van de huidige commissaris voor mededinging''. Deze nieuwe commissaris zal toezien op de naleving van de regels en zal, indien nodig, landen op de vingers tikken. Ook Wynia vindt dit noodzakelijk want ''wanneer wangedrag onbestraft blijft, wordt wangedrag de norm''. Hij voegt daar aan toe dat sanctioneren effectiever is dan stelselmatig controlemechanismen invoeren.
In het kader van democratische legitimiteit pleitten Van den Brink en Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) voor betere communicatie tussen het nationale en het Europese niveau. Met het oog op het vergroten van de democratische controle betoogt Omtzigt: ''de EU is ook verantwoording schuldig aan haar lidstaten''. Als er nog zoveel onduidelijkheid is over de inhoud en uitvoering van het Masterplan is de gedachte naar een federaal Europa dan nog wel realistisch? Omtzigt: ''Zolang er geen gevoel van lotsverbondenheid heerst onder de Europese burgers, zal er nooit een federaal Europa zijn''. Werts is van mening dat de mogelijkheid tot een federaal Europa zich zal beperken tot de eurolanden. Meer Europa is onvermijdelijk, maar een heus 'Verenigde Staten van Europa' is vrijwel ondenkbaar, en daar gaat een 'Masterplan(netje)' ook niet veel aan veranderen.