'Primaire plaats rechter is rechtbank'
DEN HAAG (PDC) - ‘Rechters moeten een bepaalde afstand bewaren van de maatschappij, omdat anders mogelijk hun autoriteit wordt aangetast’. Dat zei hoogleraar rechtsfilosofie Wouter Veraart, op het debat ‘Tussen ivoren toren en stem van het volk’, dat 12 oktober werd gehouden in de Centrale Bibliotheek. Het debat werd georganiseerd door het Montesquieu Instituut, ProDemos en het Internationaal Perscentrum Nieuwspoort.
Veraart ging in op rechtspraak en populisme. Hij stipte aan dat de rechtspraak zich volgens hem afzijdig moet houden van populisme, want ‘populisme hoort niet thuis in de rechtspraak’. Veraart constateerde dat de onafhankelijkheid van de rechter soms onder druk staat door populistische opvattingen.
Minister Opstelten gaf aan de hand van vier punten aan waarom hij tevreden is met de Nederlandse rechtspraak. Volgens hem is de onafhankelijkheid van de rechter cruciaal voor rechtspraak naar het model van de Trias Politica. Ook zag hij dat de rechtspraak anno 2012 verbonden is met de moderne maatschappij, door herziening van de rechterlijke kaart. Opstelten noemde de rechtspraak ‘van hoog niveau, met een lage foutmarge’, en betreurde het vergrootglas dat volgens hem door de samenleving op de fouten van de rechtspraak wordt gelegd. De minister sloot af met de opmerking dat de rechtspraak zelf ook investeert in haar plaats in de samenleving, en hierdoor niet in een ivoren toren zit. ‘De rechtspraak versterkt onze samenleving juist’.
In de discussie, die werd gemodereerd door Kars Veling, werd de tanende erkenning voor de positie van de rechter besproken. Ook Jan Loorbach, Landelijk deken Orde van Advocaten, erkende dat er vaker twijfels bestaan over de onpartijdigheid van de rechter: ‘Er wordt vaker gewraakt in rechtszaken, het lijkt wel een trend’. Hij gaf aan dat deze trend de druk om te wraken vergroot, maar het ‘is geen weerspiegeling van toegenomen schijn van partijdigheid’.
Rosa Jansen, voormalig rechter en voorzitter College van Bestuur SSR, ziet dat wetten ook aan de maatschappij worden aangepast, omdat ze worden getoetst. Ze was van mening dat de rechter onderdeel is van de democratie, en om deze reden niet in een ivoren toren mag zitten. De panelleden hadden er vertrouwen in dat burgers ook zelf zaken op kunnen lossen. Procederen is volgens hen niet altijd de beste keus, en bovendien volgens Loorbach ‘geen pretje’. De panelleden vonden ‘mediation’ een goede manier op geschillen op te lossen.
Veraart stelde dat rechters niet al te dicht bij de samenleving moeten staan, omdat dit hun autoriteit van hun positie kan bedreigen. Rosa Jansen ging hier niet geheel in mee: ‘de rechter hoort thuis in de zittingzaal, maar de rechterlijke macht leeft niet alleen in die wereld. Daarom is het soms nodig om naar buiten te treden en op te treden in de media’. Ook gaf ze aan dat het belangrijk is dat het rechterlijke jargon ‘vertaalt’ wordt voor de burgers. Jan Loorbach zag hierin meer een rol voor de media weggelegd.
Op de vraag of de rechterlijke macht in een ivoren toren en zit, of dat zou moeten doen, verschilden de meningen. Duidelijk is wel dat het debat over dit thema in de toekomst zal worden voortgezet.