Rutte: meer doen voor ondernemers in buitenland
Over twee dagen kiest Nederland een nieuw parlement. De afgelopen weken heeft u bij ons kunnen lezen hoe de grootste partijen reageerden op stellingen die van belang zijn voor Nederlanders in het buitenland. Hoewel veruit de meeste kiezers in den vreemde hun stembiljet al op de bus hebben gedaan, wilden we u demissionair premier en VVD-leider Mark Rutte niet onthouden.
Door Benno de Jongh en Tom Onsman
Vindt u dat Nederlanders in het buitenland dezelfde rechten hebben als die in Nederland? Of zegt u: deze Nederlanders kiezen er zelf voor elders te gaan wonen, dan kunnen ze ook niet hetzelfde vragen van hun overheid.
‘Nederlanders met een Nederlands paspoort zijn gelijk voor de wet. Alle Nederlanders, of ze nu in Nederland wonen of in het buitenland, hebben wat mij betreft dezelfde rechten. Uitzondering zijn enkele rechten op het gebied van sociale zaken. Zo heeft minister Kamp ervoor gezorgd dat de AOW-tegemoetkoming alleen geldt voor mensen die in Nederland wonen. Of beter gezegd: voor mensen die in Nederland inkomstenbelasting betalen. Ook vind ik dat er een einde moet komen aan het exporteren van kinderbijslag en het kindgebonden budget naar landen buiten de EU.’
Minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) zei bij zijn aantreden dat de koopman voor de dominee zou gaan. Toch was hij vooral in het nieuws als het ging om mensenrechten. Worden de speerpunten in het tweede kabinet Rutte anders?
‘Voor mij staat effectiviteit van het mensenrechtenbeleid voorop. De Nederlandse overheid financierde in het kader van het mensenrechtenbeleid bijvoorbeeld een conferentie op de Canarische eilanden om de banden tussen Spaanse en Afrikaanse NGO’s te versterken. Ik vind het geen taak van de Nederlandse belastingbetaler om dergelijke zaken te financieren. Ik wil alleen actief bijdragen aan het verbeteren van de mensenrechtensituatie als dat effectief is. Bijvoorbeeld binnen de landen die het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens hebben ondertekend. Of de landen waar Nederland een ontwikkelingsrelatie mee heeft.’
Daarnaast is het van belang dat de economische diplomatie goed vorm krijgt. De Nederlandse economie is grotendeels afhankelijk van het buitenland. Het postennetwerk moet daarom ingericht zijn op het begeleiden van het Nederlandse bedrijfsleven. In economische groeiregio’s als China en Brazilië. In grondstofrijke gebieden zoals Rusland. En op strategische locaties zoals Panama. Dit beleid wil ik de komende periode verder uitbouwen.
Toch verdwijnen er steeds meer ambassades, terwijl er meer en meer Nederlanders te vinden zijn in het buitenland. Ziet u het klaarstaan voor onderdanen, waar dan ook ter wereld, nog wel als een kerntaak van de overheid?
‘Ik hecht er aan om te zeggen dat het postennetwerk van Nederland nog altijd één van de grootste in de wereld is.. De afgelopen periode is inderdaad een aantal posten gesloten, maar in economische groeiregio’s zijn er dus posten bijgekomen. Uiteraard blijft het bijstaan van Nederlanders in nood een kerntaak van het postennetwerk. Daarbij werkt Nederland ook samen met andere landen binnen de Europese Unie, bijvoorbeeld met de andere Beneluxlanden. Consulaire bijstand kan ook via deze partners worden verleend.’
Moet de overheid Nederlanders die in het buitenland zaken doen of willen gaan doen actiever ondersteunen?
‘Ja. Ik ben een groot voorstander van het verder uitbouwen van de economische diplomatie. Ik vind dat we op dat punt de afgelopen jaren grote stappen hebben gezet. Welvaartsbevordering is, naast veiligheid en vrijheid, één van de drie pijlers van het buitenlandbeleid. Ik wil dat het postennetwerk nog beter aansluit bij de vraag van het bedrijfsleven. Tot welke overheid moet een bedrijf zich richten? Wat zijn de risico’s? Welke obstakels kent de lokale wet- en regelgeving? Op deze en andere vragen moet het Nederlandse postennetwerk een antwoord kunnen geven.’
We krijgen veel reacties van Nederlanders in het buitenland die zeggen dat contact met instanties in Nederland stroperig verloopt. Ze lopen op tegen een wand van bureaucratie. Hoe kan dat beter?
‘Het probleem van bureaucratie is herkenbaar. Daar willen we echt wat aan doen. Aan stemmen in het buitenland bijvoorbeeld. Mijn partijgenoot Joost Taverne heeft om die reden in de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend om dat makkelijker te maken door stemmen via internet mogelijk te maken. Minder dan 50.000 van de naar schatting 800.000 buitenlandse stemgerechtigden hebben nu gestemd.’ Natuurlijk kiest een deel van deze groep ervoor om niet te stemmen, maar velen vinden ook de procedure te omslachtig. Het is van belang dat een volgend kabinet de groep Nederlanders in het buitenland niet uit het oog verliest.’
Tijdens Rutte-I was er veel te doen over de dubbele nationaliteit. De voorstellen leken vooral gericht op immigranten, maar ze raken ook Nederlanders over de grens. Zou niet iedere Nederlander die langere tijd in het in het buitenland zit, de mogelijkheid moeten hebben tot een dubbel paspoort?
‘Wij hebben altijd aangegeven de zorgen van de Nederlanders die in het buitenland wonen serieus te nemen en beloofd op te komen voor hun belangen. Daarom heeft de VVD, samen met CDA en D66, een amendement ingediend dat tegemoet komt aan de brede zorgen die door de expat-gemeenschap zijn geuit over het eventueel verlies van het Nederlandse paspoort. Het amendement houdt in dat Nederlanders die een andere nationaliteit krijgen, de Nederlandse toch mogen behouden. Dat neemt niet weg dat één nationaliteit wat mij betreft de voorkeur heeft. Dat moet het uitgangspunt zijn. En een dubbele nationaliteit een uitzondering. Onze insteek is pragmatisch. Wij kijken naar het poortje van Nederland. Als iemand naar Nederland komt, moet hij zijn andere nationaliteit afstaan. Omgekeerd gaan wij daar niet over. Dat is aan die landen zelf.’
Stel: u gaat na uw (politieke) loopbaan in het buitenland wonen. Waar zou u naartoe gaan? Brussel wellicht? En wat zou u verwachten van de Nederlandse overheid?
‘Haha. Daar ga ik niet op vooruitlopen hoor. Eerst nog maar eens een kabinet in Nederland leiden als de kiezers dat willen. Ik zou in ieder geval niets verwachten van de Nederlandse overheid. Ik zou mijn kennis en ervaring inzetten om te proberen democratie op poten te zetten in landen waar dat nodig is.’