Verbazing en verbijstering
Zes jaar ben ik lid van de Tweede Kamer. Het is een mooie plek is om te strijden voor rechtvaardigheid en solidariteit. Een volksvertegenwoordiger moet zijn wat het woord zegt: een vertegenwoordiger van het volk. Voorstellen van de regering bespreek je met mensen in het land. Problemen van mensen in het land stel je bij de regering aan de orde. Iedere week gebeurt er wel iets wat je verbaast of verwondert.
Afgelopen weken sloeg verbazing om in verbijstering. Een gevallen kabinet stuurt normaal gesproken geen ingrijpende voorstellen naar de Tweede Kamer. Er komen immers verkiezingen. Het volk is aan het woord. Dit respect voor de kiezer ontbreekt bij de Kunduz-partijen. Het Kunduzakkoord bevat nogal wat ingrijpende voorstellen. Het kan, het mag, maar getuigt niet van respect.
Een van die voorstellen is het vervroegd verhogen van de AOW-leeftijd. Het betekent dat mensen met prepensioen die volgend jaar 65 worden een maand AOW-uitkering gaan missen. Daarna worden dat vele maanden. Dus een gat van duizenden Euro's. We worden overstroomd met paniek-mails. Binnen veertien dagen moet de Tweede Kamer dit voorstel behandelen. Het betekent dat ik dinsdagavond mag gaan debatteren over de AOW-leeftijd. De Kunduzpartijen zetten dat blind door. Belangrijke problemen lossen ze niet op. Wat regelen we voor zware beroepen? Hoeveel jaar moeten mensen werken voordat ze kunnen stoppen? En is het wel nodig om mensen langer door te laten werken als ouderen nu al nauwelijks een baan kunnen vinden? Lastige vragen, die vragen om een zorgvuldige behandeling. Dat wordt ons niet gegund, want voor de zomer en voor de verkiezingen moet dit desastreuze AOW-voorstel door de Tweede en Eerste Kamer.
Bij moeilijke problemen houdt de Tweede Kamer hoorzittingen. Om het volk te horen. Stellen we mensen en organisaties in staat om te reageren. Het mocht niet van de Kunduz-partijen. Normaal heeft de Tweede Kamer 6 weken om schriftelijk te reageren. Van de Kunduz partijen moest het in drie dagen. Zo maak je de volksvertegenwoordiging en je werk als volksvertegenwoordiging te schande. Daarover ben ik nog steeds verbijsterd.
Dus had ik twaalf uur spreektijd aangevraagd. Een parlementair recht om als Kamerlid zoveel tijd te nemen voor de behandeling van een wetsvoorstel als hij nodig acht. Natuurlijk ga ik die niet allemaal gebruiken. Ik zal flink wat tijd nodig hebben om al mijn vragen te stellen en mijn bezwaren kenbaar te maken, maar dan nog ben ik in een uur of twee wel klaar.
Waarom ik dit gedaan heb is eenvoudig: om andere Kamerleden erop te wijzen dat wij onszelf serieus moeten nemen, dat we op een zorgvuldige manier wetten moeten behandelen. Dat we mensen uitnodigen om te komen vertellen wat ze ervan vinden. Dat we feitelijke vragen kunnen stellen, zodat we voor we gaan debatteren over alle informatie beschikken. En dat we - vlak voor we aan de kiezer vragen welke kant het met ons land uitgaat - niet proberen uit angst voor het volk nog maar snel wat beslissingen te nemen.
Of het helpt? We weten het volgende week. Maar op een zorgvuldige manier opkomen voor de belangen van hen die het moeilijk hebben, dat is en blijft mijn taak. Hoe verbijsterd ik ook ben.