Leve de nieuwe vakbond!
De vakbond van de directiekamers wordt de vakbond van de werkvloer.
Een jonge vrouw vertelde mij laatst vol trots dat zij lid was geworden van de vakbond. Gemakkelijk was dat niet: tot drie keer toe moest zij formulieren sturen, die bij de bond eerst verloren raakten - en daarna kwijt. Maar zij bleef volhouden, zij wilde lid worden. Dit verhaal vertelt veel over de huidige vakbond. Of eigenlijk over de twee bonden. De ene is de vakbond vóór de leden, van oude bestuurders die gevangen zitten in de directiekamers, die onderhandelen, meepolderen en meebesturen. De andere is de vakbond ván de leden, van jonge mensen op de werkvloer, die luisteren naar mensen, kritiek leveren op bestuurders en gezamenlijk actie ondernemen. Een vakbond die, kortom, vakbondswerk doet.
Ik weet niet precies waarom vakbonden ooit zijn opgehouden vakbond te zijn. Wel weet ik ongeveer wanneer dat is gebeurd. Eind jaren zeventig was er een strijd binnen de vakbonden. Tussen leden, die wilden dat de bond actief was op de werkvloer en van zich liet horen in het publieke debat. En bestuurders, die vooral wilden onderhandelen over lonen en arbeidsvoorwaarden. Woordvoerder van die laatste groep was FNV-voorzitter Wim Kok - dezelfde die later de PvdA de ideologische veren afwierp. Hij sloot in 1982 het ‘Akkoord van Wassenaar’, waarin de bonden beloofden de lonen te matigen, in ruil voor behoud van werk. De afspraken voor beperking van de lonen waren keihard, die voor behoud van banen waren boterzacht. Vakbondsbestuurders waren in overleg, in plaats van in actie.
‘De vakbond wordt verdeeld door oude kaders die terugwillen naar vroeger,’ dat is het beeld dat over de huidige strijd in de vakbond wordt geschetst. Maar het zijn vooral jonge leden die van zich laten horen, nieuwe mensen die acties organiseren met schoonmakers, postbodes en buschauffeurs. Die laten zien wat mensen samen kunnen bereiken en van de vakbond een club maken waar je trots op bent. Na dertig jaar polderen hebben de bonden veel bereikt, zij zitten aan tafel bij de regering en bij de ondernemers. Maar ze hebben ook veel verloren, vooral het hart van de leden. Dat wordt nu hersteld. De huidige ruzie in de FNV is een strijd voor een vernieuwde vakbond, die haar leden wat te bieden heeft. Die jonge vrouw trok zich niets aan van de oude bureaucratie, maar zette gewoon door. Zij is de toekomst. Leve de nieuwe vakbond!