Europese Commissie evalueert richtlijn over bewaring van telecommunicatiegegevens

Vandaag heeft de Europese Commissie een evaluatieverslag goedgekeurd over de richtlijn gegevensbewaring, waarin wordt beschreven welke lessen er zijn geleerd sinds de richtlijn in 2006 werd vastgesteld. De richtlijn was een reactie op de terreuraanslagen in Londen in 2004 en in Madrid in 2005 en was bedoeld om dringende veiligheidsproblemen aan te pakken. Uit het verslag blijkt dat bewaarde telecommunicatiegegevens een belangrijke rol spelen bij de bescherming van het publiek tegen ernstige criminaliteit. Zij dienen als doorslaggevend bewijs bij het oplossen van misdaden en zorgen ervoor dat het recht zijn beloop kan hebben. De richtlijn is echter niet overal op dezelfde manier omgezet en de verschillen in de wetgeving van de lidstaten leveren problemen op voor aanbieders van telecommunicatiediensten. Ook biedt de richtlijn zelf geen garantie dat bij het opslaan, opvragen en gebruiken van de gegevens het recht op privacy en bescherming van persoonsgegevens volledig wordt nageleefd. Dit heeft in sommige lidstaten tot gevolg gehad dat de wetgeving tot omzetting van de richtlijn nietig is verklaard door de rechter. De Commissie zal in overleg met politie, justitie, de telecommunicatiesector, gegevensbeschermingsautoriteiten en het maatschappelijk middenveld de huidige regels herzien en voorstellen formuleren om het rechtskader te verbeteren.

"Onze evaluatie laat zien hoe belangrijk bewaarde telecommunicatiegegevens zijn voor de strafrechtsystemen en de rechtshandhaving. Deze gegevens leveren bewijsmateriaal op waarmee niet alleen daders van ernstige strafbare feiten en terrorisme kunnen worden veroordeeld, maar ook onschuldigen van verdenking kunnen worden vrijgepleit. Bewaarde gegevens waren bijvoorbeeld van doorslaggevend belang voor het welslagen van "Operation Rescue", waarbij de identiteit werd vastgesteld van 670 personen die ervan werden verdacht deel uit te maken van een internationaal pedofielennetwerk. Zo konden kinderen in de lidstaten die de richtlijn hebben omgezet tegen misbruik worden beschermd. Maar in het evaluatieverslag worden ook ernstige tekortkomingen gesignaleerd. We hebben een meer evenredige, gemeenschappelijke aanpak in de EU nodig. Daarom wil ik de richtlijn herzien, zodat duidelijker wordt wie er om welke redenen en volgens welke procedures toegang heeft tot de gegevens," aldus Cecilia Malmström, commissaris voor Binnenlandse Zaken.

In het evaluatieverslag wordt geanalyseerd hoe de lidstaten de richtlijn hebben omgezet, hoe bewaarde gegevens worden gebruikt en welke gevolgen de richtlijn heeft voor exploitanten en consumenten.

Belangrijkste bevindingen:

  • de meeste lidstaten vinden dat EU-regels over gegevensbewaring noodzakelijk zijn voor de rechtshandhaving, de bescherming van slachtoffers en de werking van de strafrechtstelsels. Als onderzoeksinstrument in strafzaken hebben gegevens over telefoonnummers, IP-adressen of mobiele telefoons geleid tot de veroordeling van daders en tot vrijspraak van onschuldige personen;
  • de lidstaten passen gegevensbewaring op verschillende manieren toe. Zo lopen de bewaringstermijnen uiteen van 6 maanden tot 2 jaar en verschillen de doeleinden waarvoor gegevens mogen worden geraadpleegd en gebruikt, alsook de wettelijke procedures om toegang tot de gegevens te krijgen;
  • aangezien met de richtlijn slechts een gedeeltelijke harmonisatie van de nationale regels werd beoogd, is het niet verwonderlijk dat op dit gebied geen gemeenschappelijke aanpak is ontstaan. De beperkte harmonisatie kan echter tot problemen leiden voor aanbieders van telecommunicatiediensten, met name voor kleinere exploitanten. Exploitanten krijgen niet overal in de EU in dezelfde mate de kosten van het bewaren en toegang bieden tot gegevens vergoed. De Commissie zal zich buigen over een uniformere vergoeding van de kosten;
  • gegevensbewaring vormt een ingrijpende beperking van het recht op privacy. Hoewel er geen concrete voorbeelden van ernstige schendingen van de privacy zijn, blijft het risico van een tekortschietende gegevensbeveiliging reëel zolang er geen verdere waarborgen worden ingebouwd. Daarom zal de Commissie de regels voor de opslag van, de toegang tot en het gebruik van bewaarde gegevens aanscherpen.

Achtergrond

Telecommunicatiegegevens die worden bewaard door aanbieders van telecommunicatiediensten worden door politie en justitie gebruikt bij het onderzoeken, opsporen en vervolgen van ernstige criminaliteit en terrorisme.

De EU heeft door middel van een aantal richtlijnen de afgelopen 10-15 jaar geprobeerd regels op te stellen om aanbieders van telecommunicatiediensten te verplichten gegevens gedurende een bepaalde periode te bewaren.

De richtlijn gegevensbewaring (Richtlijn 2006/24/EG) verplicht de lidstaten ertoe te regelen dat deze exploitanten bepaalde categorieën gegevens (aan de hand waarvan de herkomst en andere gegevens over telefoongesprekken en e-mails, met uitzondering van de inhoud ervan, kunnen worden achterhaald) moeten bewaren voor het onderzoeken, opsporen en vervolgen van ernstige criminaliteit zoals gedefinieerd in het nationale recht. De gegevens moeten minimaal zes maanden en maximaal twee jaar worden bewaard; de lidstaten mogen de precieze termijn zelf bepalen bij het omzetten van de richtlijn in nationaal recht.

Volgens de rechtshandhavingsautoriteiten van de meeste lidstaten spelen bewaarde gegevens een sleutelrol bij de bescherming van het publiek door middel van doeltreffend strafrechtelijk onderzoek. Deze gegevens leveren waardevolle aanwijzingen en bewijzen op die hebben geleid tot veroordelingen voor strafbare feiten en tot vrijspraak van onschuldige personen in zaken die zonder de bewaarde gegevens misschien nooit zouden zijn opgelost.

Gegevensbeschermingsautoriteiten hebben kritiek op de richtlijn omdat deze onvoldoende beperkingen stelt aan het bewaren van gegevens en niet genoeg waarborgen biedt voor de manier waarop gegevens worden opgeslagen, geraadpleegd en gebruikt.

Op grond van artikel 14 van de richtlijn moet de Commissie de toepassing van dit instrument en de weerslag ervan op marktdeelnemers en consumenten evalueren.

Volgende stappen

Op basis van deze evaluatie zal de Commissie een voorstel indienen om de richtlijn te wijzigen. De komende maanden zal zij met rechtshandhavingsautoriteiten, justitie, gegevensbeschermingsautoriteiten, de telecommunicatiesector en het maatschappelijk middenveld overleg plegen over een toekomstig rechtskader. De resultaten hiervan zullen worden verwerkt in een effectbeoordeling die als basis zal dienen voor het toekomstige voorstel.

Voor verdere informatie:

Homepage van Cecilia Malmström, Commissaris voor Binnenlandse Zaken:

http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/malmstrom/welcome/default_en.htm

Homepage DG Binnenlandse Zaken:

http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/index_en.htm