De prietpraat van politicologen
Wetenschappers begrijpen vaak weinig van mensen. Kijk naar economen. Economie is de wetenschap van de groei en de verdeling van onze welvaart. Dat is mensenwerk. Volgens economen maken wij rationele keuzes. Mensen zijn best rationeel, maar ook moreel en emotioneel. Volgens economen hebben wij volledig inzicht in de markt. Maar als toezichthouders de financiële constructies van banken niet eens begrijpen, hoe zouden gewone burgers dat dan kunnen? Economen snappen weinig van de economie, omdat ze zich onvoldoende verdiepen in mensen.
Niet veel beter lijkt het gesteld met politicologen. Zij verdelen kiezers over een rechte lijn, van links naar rechts. Sommige kiezers zijn heel links, sommige heel rechts. De meeste mensen zitten daar ergens tussenin. Politici die veel luisteren naar politicologen denken dat ze moeten opschuiven naar het midden en hun standpunten moeten aanpassen. Zoals Femke Halsema, die koos voor vrijblijvende vrijzinnigheid. De geschiedenis laat zien dat deze politicologenpolitiek niet werkt. Jan Marijnissen schoof in 2006 niet op naar het midden, Geert Wilders in 2010 evenmin. Toch wonnen zij de verkiezingen.
Mensen laten zich niet vastpinnen op een rechte lijn. Kiezers willen kiezen tussen politici met kleur. Kiezen heeft niet alleen te maken met de rede, maar vooral met vertrouwen; welke politicus denkt ongeveer zoals ik en kan de problemen van de toekomst oplossen? Politiek is niet het volgen van schema’s, politiek is mensenwerk. Mijn wens voor 2011 is dat politici zich minder gelegen laten liggen aan de prietpraat van politicologen en zich meer verdiepen in mensen. Dat zij zich minder bezighouden met strategie en meer met de inhoud. Door mensen te overtuigen, met passie en analyse, beginselen en oplossingen.
Deze column verscheen eerder op de site van EenVandaag