Comité te Lande (1795-1798)
Het Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande (Comité te Lande) bestond tussen 4 maart 1795 en 16 februari 1798. Het had tijdens de Bataafse Republiek zowel voorbereidende en uitvoerende als rechtsprekende taken. Het Comité was de opvolger van de Raad van State uit de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Het Comité bestond uit drie afdelingen: voor defensie ('s Lands militie, de magazijnen, arsenalen, hospitalen, fortificatiën en verdedigingswerken), voor financiën en voor het ontwerpen van een voorstel voor een Nationale Vergadering. De derde afdeling had tevens het beheer van de Generaliteitslanden. Het gehele Comité was belast met de militaire rechtspraak.
Er waren 21 leden, in principe drie per provincie (gewest). In de loop der jaren nam het daadwerkelijke aantal echter af. Het voorzitterschap wisselde wekelijks (via loting). Secretaris was mr. B. Donker Curtius.
Naast het Comité te Lande bestonden er ook een Comité tot de Zaken van de Marine (1795-1798), een Comité tot de Oost-Indische Handel en Bezittingen (1796-1800), en een Comité tot de Zaken van de Koloniën en Bezittingen op de kust van Guinea en Amerika (1795-1798).
Het Comité te Lande werd op 15 februari 1798 opgeheven door het Uitvoerend Bewind, waarna zijn taken overgingen naar de agenten voor Oorlog en Financiën, en naar 's lands advocaten.
Leden
Latere benoemingen
Meer over