Het onderste uit de kan
De ontzettend goede zorgbestuurder die door zijn Raad van Toezicht werd geadoreerd om zijn goede financiële beleid, kreeg natuurlijk een beloning. Een hypothecaire lening van 550.000 euro, rentevrij en de eerste jaren ook aflossingsvrij. “Zo,” dachten de toezichthouders. “Nu houden we onze topper tenminste aan het stuur van onze gehandicapteninstelling Aveleijn."
Het personeel dacht daar anders over. Lang niet zo tevreden over de geïntroduceerde bonussencultuur, schaamden zij zich kapot voor de ontzettend negatieve publiciteit. Zij die de zorg verlenen, herkenden zich niet in de bestuurder en verliefde Raad van Toezicht. De Ondernemingsraad deed iets wat ongekend is in de wereld van de zorg: ze zetten de bestuurder buiten.
“Ojee, ojee”, dacht de Raad van Toezicht en de managementlaag die ook meesnoepte van de bonusboom. “Hoe moet nu onze organisatie door gaan? Zonder bestuurder zijn we stuurloos..” Zij vergaten dat de mensen die het échte werk doen, gewoon dat werk bleven doen. Stiekem ook wel heel trots omdat zij nu konden laten zien wie nu eigenlijk de zorginstelling was. Niet de bestuurder, niet de Raad van Toezicht. Nee, zij zorgden voor de gehandicapten en die zorg geven zij nog steeds.
Tot nu toe is dit een inspirerend voor alle mensen die werken in de zorg. Niet de bestuurder heeft het laatste woord, maar de mensen die het échte werk doen. Uiteindelijk. Je zou toch ook denken dat iemand die zo onder vuur heeft gelegen, als bestuurder die even renteloos 550.000 euro als hypotheek krijgt, terug in het hok is. Dat iemand zich schaamt voor de schade die zijn gedrag de instelling en de sector in het geheel heeft toegebracht.
Maar dan, beste dames en heren, rekenen wij buiten het schrikbarende talent van zorgbestuurders om het allerlaatste druppeltje uit de kan te willen. De gewezen bestuurder van Aveleijn wil nu een vertrekpremie van -schrik niet- 750.000 euro. De onmogelijke arrogantie van de bestuurder en de onmogelijke domheid van een Raad van Toezicht om een degelijk, binnen normale normen contract af te sluiten, laat niemand onberoerd.
Ik vraag me af of dit ook geldt voor minister Klink, staatssecretaris Bussemaker én minister Ter Horst. Zouden zij nou eindelijk eens die topsalarissen en bonussen in de zorg tot het verleden te laten behoren? Of zullen ze daar -net als de afgelopen drie jaar- gewoon te beroerd voor zijn? Het eindeloze graaien naar het onderste van de zorgkan moet nu echt gestopt worden. En als zij het niet doen, doen wij het wel!