Arm kind
Anna van Dijk loopt buiten in de zon. Ze eet een appel. Het klokhuis gooit ze achteloos weg. Het rolt naar de overkant van de straat. Een klein meisje pakt het klokhuis op en begint er van te eten.
Anna loopt er bezorgd naar toe. Je eet toch niet van de straat? Het kleine meisje zegt zachtjes: “Wij krijgen nooit appels. Dat kan mamma niet betalen en de juf op school zegt dat je veel fruit moet eten, omdat er veel vitamientjes in zitten. Anders wordt je ziek.”
Anna schiet vol verdriet en denkt: “Ja, voorlichting over eten en vitaminen krijgen ze wel, maar of ze het ook echt binnen krijgen? Wordt daar bij stilgestaan?”
Anna en 300 anderen hebben hun verhaal over armoede laten optekenen in het boek ‘Dit is onze stem tegen armoede’ van Jan Razenberg. Stuk voor stuk aangrijpende verhalen over armoede in Nederland.
Bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid legde ik minister Donner het verhaal van Anna voor. Zijn reactie: “De situatie van het buurmeisje van Anna van Dijk kan geen maatstaf zijn voor de beoordeling van het systeem als geheel. Net zo min kunnen de resultaten van het geheel een rechtvaardiging vormen voor het onrecht van een individueel geval.”
Eén op de drie eenoudergezinnen leeft in armoede. Eén op de tien kinderen (tot 17 jaar) groeit op in armoede. Zij worden onomkeerbaar in hun ontwikkeling geremd. Door de economische crisis zal het aantal verder groeien.
Het buurmeisje van Anna is één van de 330.000 arme kinderen in Nederland. Het buurmeisje van Anna is dus niet alleen. Als een systeem zo veel arme kinderen voortbrengt kan dat systeem toch niet deugen? Anna, ik heb er bij stilgestaan. Maar er is meer voor nodig zodat alle kinderen krijgen wat ze nodig hebben.