Europese Rekenkamer: Volksgezondheidsprogramma EU doeltreffend om de gezondheid te verbeteren

Luxemburg , 2009/07/07

Persbericht van de Europese Rekenkamer betreffende Speciaal verslag nr. 2/2009 "Het volksgezondheidsprogramma van de Europese Unie (2003-2007): een doeltreffende manier om de gezondheid te verbeteren?" i

Artikel 152 van het EG -Verdrag beschrijft de rol van de Gemeenschappen op het gebied van de volksgezondheid: "Het optreden van de Gemeenschap […] is gericht op verbetering van de volksgezondheid, preventie van ziekten en aandoeningen bij de mens en het wegnemen van bronnen van gevaar voor de menselijke gezondheid". Deze communautaire acties zijn bedoeld om op nationaal niveau getroffen maatregelen aan te vullen en dienen de verantwoordelijkheden van de lidstaten voor het organiseren en leveren van gezondheidsdiensten en medische zorg te respecteren.

Het actieprogramma Volksgezondheid (VGP) voor 2003 -2007 diende ter aanvulling van de maatregelen van de lidstaten om de volksgezondheid te beschermen en te verbeteren. Het was opgebouwd uit drie componenten: "gezondheidsvoorlichting", snel reageren op "gezondheidsbedreigingen" en gezondheidsbevordering door het aanpakken van "gezondheidsbepalende factoren".

Met deze controle wilde de Rekenkamer nagaan of de juiste omstandigheden waren geschapen om de uit de EU -begroting gefinancierde projecten doeltreffend te doen bijdragen tot een verbetering van de gezondheid van de Europese burger, ter aanvulling van de maatregelen van de lidstaten.

De Rekenkamer kwam tot de volgende bevindingen en conclusies:

  • Het VGP kreeg zeer ruime en ambitieuze doelstellingen mee, in s chril contrast met de beperkte middelen waarover het beschikte. Deze onbalans is nog groter geworden sinds het huidige VGP (2008-2013) werd gelanceerd. In die situatie is het van essentieel belang zich te concentreren op hetgeen werkelijk kan worden gerealiseerd. Maar de interventielogica van het VGP werd nooit expliciet aangegeven, hetgeen niet bevorderlijk is voor het kiezen van duidelijke, zinvolle en logisch verbonden doelstellingen en het bepalen van geschikte prestatie-indicatoren. Bijgevolg was het VGP niet strategisch gericht.

De in de jaarlijkse werkplannen ingestelde 'actieterreinen' van het programma waren talrijker dan de projecten die werden gefinancierd om ze aan te pakken. Aangezien projectontwikkelaars werden opgeroepen financiering aan te vragen op grond van vaak zeer algemene titels, leidden de veelheid en verscheidenheid van projectthema's en doelgroepen tot een verwatering van de input en een versnippering van de resultaten.

  • De doeltreffendheid van de projecten werd belemmerd door gebreken in de opzet en uitvoeringsproblemen. Op enkele uitzonderingen na werd in de projecten niet bepaald welke resultaten werden nagestreefd en kon derhalve niet worden aangetoond of ze enig effect hadden. Duurzaamheid werd door de deelnemers vaak gezien als de voortzetting van de projectactiviteiten en was dan ook sterk afhankelijk van voortgezette communautaire financiering. Er was geen systematische monitoring van de acties die op de diverse prioritaire terreinen reeds waren ondernomen, hetgeen soms leidde tot dubbel werk.
  • Positief is dat het programma belanghebbenden uit verschillende landen samenbracht. De projecten hadden meestal een Europese dimensie en bevorderden in vele gevallen het delen van ervaringen en het leren van elkaar. Netwerken waren duidelijk het meest geschikt om een Europese meerwaarde te leveren.

In het licht van haar bevindingen beveelt de Rekenkamer aan, de programmalogica in soortgelijke toekomstige regelgeving expliciet aan te geven. Wat het lopende programma betreft moet de Commissie de situatie in kaart brengen om een overzicht te krijgen van de reeds uitgevoerde acties en zo de overblijvende leemten te ontdekken. De jaarlijkse prioriteiten moeten sterk in aantal worden gereduceerd en worden toegespitst op strategische onderwerpen en activiteiten met een duidelijke Europese meerwaarde. De Commissie moet ook de ontdekte gebreken in de opzet en de uitvoering van de projecten aanpakken.

In meer fundamentele zin betwijfelt de Rekenkamer het nut van bepaalde componenten van Europese volksgezondheidsprogramma's zoals het VGP. Uit de controle komt naar voren dat dergelijke programma's maar moeilijk een aantoonbare impact op de gezondheid van burgers kunnen hebben. Waar sprake is van "Europese meerwaarde", schuilt deze hoofdzakelijk in de mogelijkheid voor de intermediairs om netwerken te vormen en "goede praktijken" uit te wisselen teneinde nationale programma's en activiteiten aan te vullen. Verder wijst de Rekenkamer op het bestaan van samenwerkingsmechanismen zoals de "open coördinatiemethode", die zo een netwerkgebruik en uitwisseling mogelijk maakt.

De Commissie en de lidstaten worden uitgenodigd de EU -aanpak van de financiering op het gebied van de volksgezondheid voor de periode na 2013 opnieuw te bezien.

Speciaal verslag nr.  2/2009

http :// eca . europa . eu / products / SR 09_02

Dit persbericht wil slechts een samenvatting geven. Het door de Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag is beschikbaar op haar internetsite ( http://eca.europa.eu ).