Raad van State adviseert over 26e zetel in Europees Parlement
Hoewel staatssecretaris Bijleveld een voorkeur lijkt te hebben voor toewijzing van de mogelijk 26e zetel in het Europees Parlement aan een op 4 juni gekozen partij, is dit nog niet definitief beslist.
Er zijn twee opties: de zetel wordt op basis van de restzetels toebedeeld aan één van de partijen die op 4 juni een zetel heeft behaald. Zowel als dit een extra restzetel betreft, als wanneer uitgaande van 26 zetels de uitslag opnieuw wordt berekend, valt die zetel toe aan de PVV.
In de Kieswet bestaat al een regeling voor toewijzing van de laatste restzetel aan een partij die 75 procent van de kiesdeler haalde. Dat is het geval bij de gemeenteraadsverkiezingen. Wordt die methode toegepast dan zou de zetel naar de Partij voor de Dieren gaan.
Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet de Kieswet worden gewijzigd om de toedeling van de extra zetel te regelen. De Raad van State zal zich eerst over deze kwestie gaan buigen, zodat bij de wetswijziging geen sprake zal zijn van partijdigheid.
In zekere zin is er wel een precedent voor wat de uitbreiding van het zeteltal betreft. In 1956 werden na het verhogen van het aantal zetels in de Tweede Kamer (van 100 naar 150) alleen zetels toegewezen aan partijen die een zetel hadden. Het GPV bleef echter, ook na de uitbreiding naar 150 zetels, onder de kiesdrempel.
Vanwege de uitbreiding van het ledental van de Eerste Kamer (van 50 naar 75) werden in Provinciale Staten nieuwe verkiezingen gehouden. De SGP, die tot de uitbreiding geen zetel had, kreeg daardoor in november 1956 alsnog een zetel.