Parlement verwerpt rapport over preventie radicaliseren van terroristen

Het Parlement verwerpt een initiatiefverslag over de factoren die bijdragen aan de ondersteuning van terrorisme en de werving van terroristen. Gebrek aan eensgezindheid tussen de verschillende politieke fracties over de beste manier om radicalisering aan te pakken leidde tot de verwerping van het rapport met een kleine meerderheid: 241 stemmen voor en 332 tegen de resolutie (met 87 onthoudingen).

Nu het Parlement het rapport heeft verworpen vervalt de paragraaf, waarin staat dat lidstaten onder strikte omstandigheden het recht krijgen om toelating te weigeren aan inwoners van derde landen die anderen helpen te radicaliseren en hen tot terreurdaden aanzetten.

Het oorspronkelijke rapport, dat met een meerderheid van 30 voor en 20 tegen was aangenomen in de parlementaire commissie, riep de lidstaten op te overwegen om de rechtvaardiging van terreur op te nemen in het kaderbesluit terrorismebestrijding, zij het op een manier die zo min mogelijk inbreuk doet aan de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van denken. De parlementaire commissie was van mening dat het kaderbesluit van 2001, dat gericht is op de onderlinge afstemming van anti-terrorismewetgeving, moest worden uitgebreid. Het Parlement deelt de mening van de parlementaire commissie niet.  

Het uiteindelijk verworpen verslag riep ook op tot het voorkomen van sociale uitsluiting en tot het bevorderen van de dialoog met minderheden en religieuze leiders op basis van het VN-concept 'Alliantie tussen beschavingen'.