Bescherming van Europese kritieke infrastructuur

Het Parlement schaart zich achter het verslag van Jeanine HENNIS-PLASSCHAERT (ALDE/ADLE, NL) over een Europese strategie voor de bescherming van kritieke infrastructuur tegen terroristische aanslagen (die bijvoorbeeld gericht kunnen zijn tegen de sectoren energie, gezondheidszorg, communicatie of vervoer). Het EP benadrukt wel dat de verantwoordelijkheid voor de bescherming van kritieke infrastructuur in de eerste plaats bij de lidstaten ligt.

Het EP is voorstander van een richtlijn inzake de aanwijzing van infrastructuur als Europese kritieke infrastructuur (EKI), maar vindt dat de richtlijn slechts aanvullend mag zijn aan nationale regels. Het Parlement definieert EKI dan ook als die kritieke infrastructuur waarvan de verstoring of vernietiging een belangrijke invloed zou hebben in drie of meer lidstaten, of in ten minste twee andere lidstaten dan de staat waarin zich de infrastructuur bevindt. De richtlijn wordt dus alleen van toepassing op die verstoringen van de infrastructuur die een Europese dimensie hebben. Verder vindt het EP dat de lidstaten niet verplicht mogen worden aan de Europese Commissie hun kritieke infrastructuur mee te delen, omdat dit in strijd zou zijn met nationale veiligheidsbelangen.

Het Parlement wil dat de EKI zo ontworpen wordt dat verbindingen met en vestiging in derde landen tot een minimum worden beperkt. Dit is een verwijzing naar de recente SWIFT-kwestie waaruit is gebleken dat kritieke gegevens beschermd dienen te worden tegen illegaal gebruik door buitenlandse autoriteiten of particuliere instellingen. Verderop in het verslag bepaalt het EP dat de gegevensbescherming plaats dient te vinden op het grondgebied van de EU en dat het spiegelen van gegevens in derde landen om veiligheidsredenen niet is toegestaan.

Het Parlement neemt ten slotte in de richtlijn op dat de lidstaten uiterlijk op 31 december 2008 aan de bepalingen van de richtlijn moeten voldoen.

In 2004, in de nasleep van de bomaanslagen op treinen in Madrid waarbij 191 doden vielen, verzocht de Europese Raad om een EU-brede strategie voor de bescherming van kritieke infrastructuur. Het doel van zo'n strategie moest zijn het voorkomen van mogelijk zeer schadelijke gevolgen voor de Europese economie of voor het vertrouwen van het publiek in het geval van de vernieling van belangrijke infrastructuur. De nieuwe richtlijn is de uitwerking van die strategie.