Verdrag van Prüm: intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking

Het voorstel van de Raad over intensivering van grensoverschrijdende samenwerking op basis van het Verdrag van Prüm kan op steun rekenen van het Europees Parlement, mits de uitwisseling van persoonsgegevens aan striktere voorwaarden wordt gebonden. Het EP steunt het Nederlandse initiatief aangaande grensoverschrijdende samenwerking van de politiediensten.

Het Verdrag van Prüm van 27 mei 2005 werd ondertekend door Nederland, België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Luxemburg en Oostenrijk en heeft tot doel de uitwisseling van gedetailleerde persoonlijke informatie -waaronder voor het eerst DNA-gegevens en vingerafdrukken- te vergemakkelijken. Dit in het kader van de strijd tegen terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, waaronder illegale immigratie. De leden ondersteunen het voorstel van de Raad om het Verdrag van Prüm uit te breiden naar alle lidstaten, maar hebben wel een aantal amendementen goedgekeurd om ervoor te zorgen dat de verstrekking van persoonsgegevens aan andere lidstaten niet automatisch gebeurt, maar alleen wanneer dit "noodzakelijk en evenredig" is en alleen in geval van "bijzondere omstandigheden die aanleiding zijn tot het vermoeden dat er misdrijven zullen worden begaan."

Het verwerken en opvragen van persoonsgegevens moet aan striktere voorwaarden worden gebonden, aldus de leden. Zij pleiten voor het systeem "gevonden/niet gevonden", dat een structuur biedt voor het vergelijken van anonieme profielen. Gegevens worden hierbij pas uitgewisseld als er iets gevonden is, waardoor een adequaat systeem van gegevensbescherming gewaarborgd is. In het geval van DNA-gegevens geldt dat de lidstaten de toegang waarborgen tot gegevens uit het nationale DNA-analysebestand opengesteld voor het onderzoek van strafbare feiten, maar dat zoeken in andere typen DNA-bestanden, die bijvoorbeeld zijn opgezet met het oog op gezondheidszorg en onderzoek, niet toegestaan is. Nationale contactpunten van de andere lidstaten mogen de linkgegevens gebruiken om DNA-profielen te vergelijken, maar alleen wanneer wordt vastgesteld dat DNA-profielen daadwerkelijk overeenkomen kan de identiteit van de verdachte en de rest van zijn gegevens worden vrijgegeven. Toegang tot databases met vingerafdrukken volgt dezelfde regels. Het Parlement wil dat de verzameling van celmateriaal uitsluitend plaatsvindt op basis van de nationale wetgeving en uitsluitend met een bepaald doel, en dat zij voldoet aan de eisen van noodzaak en evenredigheid.

Voor bijzondere categorieën gegevens betreffende ras of etnische herkomst, politieke meningen, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuigingen, lidmaatschap van partijen of vakbonden, seksuele geaardheid of gezondheid geldt dat deze uitsluitend verwerkt mogen worden indien dit "noodzakelijk en evenredig is met het oog op een bepaalde zaak." Personen wier gegevens aan andere lidstaten verstrekt worden, moeten hier tijdig en duidelijk van op de hoogte gesteld worden. Ook hebben zij het recht om onjuiste gegevens te corrigeren, onrechtmatig verwerkte gegevens te wissen en een klacht in te dienen bij een onafhankelijke rechtbank of een tribunaal in geval van inbreuk op hun rechten met betrekking tot gegevensbescherming. Hierbij kunnen zij aanspraak maken op schadevergoeding. De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om gegevensbescherming te waarborgen en bepalen doelmatige en afschrikkende strafmaatregelen. Als de uitgewisselde gegevens eenmaal zijn gebruikt voor het voorkomen van een concrete terroristische misdaad, of het doel nu bereikt is of niet, moeten de verstrekte gegevens "onverwijld vernietigd" worden, en in ieder geval niet later dan twee jaar na de datum van verstrekking. De opgeslagen gegevens worden in het algemeen maximaal drie jaar bewaard.

Ter voorkoming van strafbare feiten en ter handhaving van de openbare orde en veiligheid bij grootschalige evenementen met een grensoverschrijdende dimensie, in het bijzonder sportmanifestaties of bijeenkomsten van de Europese Raad, verstrekken de lidstaten elkaar zowel op verzoek als op eigen initiatief persoonsgegevens, indien definitieve veroordelingen of andere feiten het vermoeden rechtvaardigen dat de desbetreffende personen tijdens het evenement strafbare feiten zullen plegen of een gevaar voor de openbare orde en veiligheid vormen. Het algemene kader met betrekking tot het verstrekken van gegevens en het bieden van bijstand bij grootschalige gebeurtenissen en massabijeenkomsten, moet in overeenstemming worden gebracht met het Nederlandse initiatief aangaande de uitbreiding van de grensoverschrijdende samenwerking van politiediensten bij dergelijke evenementen. Daarnaast moet Europol binnen het kader van zijn mandaat toegang hebben tot nationale gegevensbestanden. Ook moet de samenwerking van politie in grensgebieden efficiënter worden door het maken van afspraken over welke maatregelen toegestaan zijn in geval van direct gevaar, samenwerking op verzoek, en ambtenaren die aanwezig zijn op het grondgebied van een andere lidstaat in het kader van een gezamenlijk optreden.