Europees Parlement wil maatregelen ter beveiliging burgerluchtvaart aanpassen

In vliegtuigen meereizende beveiligingsagenten, de zogenaamde "Sky Marshalls," mogen van het EP alleen onder strikte voorwaarden worden ingezet, vooral als het gaat om het dragen van wapens aan boord. Ook dient het Commissiebesluit over het aan boord meenemen van vloeistoffen herzien te worden. In dit zwaar geamendeerde voorstel brengt het Europees Parlement veel standpunten uit de eerste lezing terug in de tekst.

Het is voor het eerst dat veiligheidsmaatregelen aan boord van vliegtuigen tijdens de vlucht, waaronder meereizend beveiligingspersoneel, onderhavig zijn aan EU-regels. Zo bepaalt het EP dat sky marshalls enkel actief mogen zijn aan boord als ze aan de vereiste beveiligingsvoorschriften voldoen en de vereiste opleiding hebben gevolgd. Bovendien behouden de lidstaten zich het recht voor meereizende beveiligingsagenten te weigeren aan boord van vluchten van luchtvaartmaatschappijen waarvoor zij een vergunning hebben afgeleverd. Het EP bepaalt verder dat de sky marshalls aan boord van vliegtuigen geen wapens mogen dragen, tenzij aan strenge veiligheidsvereisten is voldaan en de lidstaten van vertrek, aankomst, tussenstop en overvliegen hiervoor toestemming hebben verleend.

Middels een zogenaamde "sunsetclausule" bepaalt het EP dat het huidige Commissiebesluit over het aan boord meenemen van vloeistoffen zes maanden na de inwerkingtreding ervan afloopt en dat het alleen gehandhaafd kan worden na een gedegen (her)evaluatie van de veiligheidsrisico's, de kosten en operationele gevolgen van deze maatregelen. Het EP bepaalt dat transferpassagiers en transferbagage vrijgesteld moeten worden van veiligheidsonderzoeken als ze aankomen met een vlucht uit een derde land waarmee de Gemeenschap een overeenkomst heeft gesloten waarin wordt erkend dat deze passagiers en hun cabinebagage onderzocht zijn volgens normen die gelijkwaardig zijn aan de communautaire normen. Dit concept wordt "one-stop security" genoemd.

Ten slotte bepaalt het EP dat de lidstaten en de gebruikers de kosten van de veiligheidsmaatregelen delen. Wanneer afzonderlijke lidstaten nog strengere maatregelen willen doorvoeren, moeten zij zelf instaan voor de kosten die hiermee gepaard gaan. Wanneer kosten in verband met de beveiliging op de luchthaven of aan boord in de prijs van een vliegticket zijn inbegrepen, moeten deze afzonderlijk worden vermeld op het ticket of op een andere wijze aan de passagier kenbaar worden gemaakt. Ook mogen veiligheidsheffingen en -vergoedingen, uitsluitend aangewend worden voor de kosten van beveiliging aan boord of in de luchthaven.