Artikel 3:
De Gemeenschap, haar bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.
Telkens wanneer hun dit mogelijk is, treffen de regeringen van de LidStaten passende maatregelen tot kwijtschelding of teruggave van het bedrag der indirecte belastingen en van belastingen op de verkoop, welke een deel vormen van de prijs van onroerende of roerende goederen, wanneer de Gemeenschap voor haar officieel gebruik belangrijke aankopen doet van goederen, in de prijs waarvan zodanige belastingen begrepen zijn. De toepassing van deze bepalingen mag evenwel niet tot gevolg hebben, dat de mededinging binnen de Gemeenschap wordt vervalst.
Geen enkele vrijstelling wordt verleend van belastingen, heffingen en rechten die niet anders zijn dan eenvoudige vergoedingen voor diensten van openbaar nut.