Artikel 81: Inspectie, bevoegdheden inspecteurs, procedure bij verzet tegen controle
De Commissie kan inspecteurs zenden naar het grondgebied van de Lid-Staten. De Commissie raadpleegt iedere betrokken Lid-Staat, voordat zij de eerste opdracht aan een inspecteur verleent op het grondgebied van die Staat; deze raadpleging geldt voor alle latere opdrachten aan die inspecteur.
De inspecteurs hebben, op vertoon vair een document waaruit hun hoedanigheid blijkt, te allen tijde toegang tot alle plaatsen, alle gegevens en alle personen, die zich uit hoofde van hun beroep bezighouden met krachtens dit hoofdstuk aan controle onderworpen materialen, uitrustingen of installaties, voor zover dit noodzakelijk is om de ertsen, grondstoffen en bijzondere splijtstoffen te controleren en er zich van te vergewissen, of de bepalingen van artikel 77 worden nageleefd. Indien de betrokken Staat zulks verzoekt, worden de door de Commissie aangewezen inspecteurs vergezeld van vertegenwoordigers van de autoriteiten van deze Staat, op voorwaarde dat de inspecteurs daardoor niet worden opgehouden of op andere wijze in de uitoefening van hun functie worden gehinderd.
Bij verzet tegen de uitoefening van controle dient de Commissie aan de president van het Hof van Justitie een bevelschrift te vragen, ten einde met dwangmiddelen de uitvoering van de controle te verzekeren. De president van het Hof van Justitie beslist hierover binnen drie dagen.
Indien uitstel gevaar oplevert, kan de Commissie zelf een schriftelijk controlebevel afgeven in de vorm van een beschikking. Dit bevel moet onverwijld ter goedkeuring achteraf aan de president van het Hof van Justitie worden voorgelegd.
Na afgifte van het bevelschrift of van de beschikking dragen de instanties van de betrokken Staat er zorg voor dat de inspecteurs toegang krijgen tot de in het bevelschrift of de beschikking bepaalde plaatsen.
Met het oog op de mogelijkheid, de controle van derde Staten of organisaties over te nemen, is in het bijzonder de inhoud van dit artikel volgens dezelfde lijnen geredigeerd als geschiedt in de Amerikaanse overeenkomsten en in het Statuut van de Internationale Atoomorganisatie.
Voordat inspecteurs naar het grondgebied van een Lid-Staat worden gezonden, pleegt de Commissie overleg met de betrokken Lid Staat. De inspecteurs hebben te allen tijde overal toegang tot alle plaatsen en personen, die zich beroepshalve bezighouden met de betrokken materialen. De Lid-Staten kunnen de inspecteurs doen vergezellen.
Bij verzet tegen de controle, b.v. van een persoon of onderneming, kan de president van het Hof op verzoek van de Commissie een bevelschrift afgeven. In dringende gevallen kan de Commissie zelf een schriftelijk controlebevel geven, dat echter goedkeuring achteraf van de president van het Hof behoeft.
De nationale instanties moeten de inspecteurs toegang tot de in het bevelschrift bepaalde plaatsen verschaffen.