Artikel 76: Onvoorziene omstandigheden of algemene schaarste
De bepalingen van dit hoofdstuk kunnen, met name ingeval door onvoorziene omstandigheden een toestand van algemene schaarste zou ontstaan, door de Raad met eenparigheid van stemmen worden gewijzigd op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de Vergadering; het initiatief daartoe kan van een Lid-Staat of van de Commissie uitgaan. De Commissie is gehouden ieder verzoek van een Lid-Staat in behandeling te nemen.
Na verloop van zeven jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag kan de Raad deze bepalingen in hun geheel bevestigen. Bij gebreke van bevestiging worden nieuwe bepalingen met betrekking tot het onderwerp van dit hoofdstuk vastgesteld overeenkomstig de procedure, omschreven in de voorgaande alinea.
De bepalingen van dit hoofdstuk kunnen met name bij schaarste worden gewijzigd bij eenstemmig besluit van de Raad op voorstel van de Commissie na overleg met de vergadering.
Deze wijzigingsprocedure is eenvoudiger dan die van artikel 204, welke voor het gehele Verdrag geldt. Artikel 204 vereist bijeenroeping van een conferentie der Lid-Staten en ratificatie van de wijzigingsovereenkomst.
Deze eenvoudige procedure is ingesteld, omdat dit hoofdstuk een materie regelt, waarover nog weinig of geen ervaring bestaat, terwijl met een goede voorziening grote belangen zijn gemoeid.
Het is ook hierom, dat de tweede alinea aangeeft, dat na zeven jaar dit hoofdstuk niet automatisch blijft gelden, hiervoor een bevestiging wordt vereist. Indien de bevestiging niet plaatsvindt, zal de Raad volgens eerdergenoemde procedure nieuwe bepalingen moeten vaststellen.