Lekken of openbaren?

16 september 2005, column J.Th.J. van den Berg

Als een minister wil vermijden dat zijn critici eerder aan het woord komen over zijn beleid dan hijzelf, kan hij maar beter de eerste zijn en niet wachten tot publiceren 'officieel is toegestaan'. Communicatie over beslissingen of voornemens is een intrinsiek onderdeel van de beslissing of het voornemen zelf geworden. Openbaarheid van overheidshandelen is dus niet meer alleen een moreel gebod, het is een kwestie van politiek overleven geworden.

Daarin past ook niet meer het wachten met het bekend maken van beleidsvoornemens en beslissingen tot Prinsjesdag. Dat gebeurt ook al lang niet meer. Het hele jaar door wordt, door middel van 'kaderbrieven', 'voorjaarsnota's', beleidsnota's en brieven, al over budget en beleid gepubliceerd. Er is niet meer één ogenblik waarop alles tegelijk bekend wordt gemaakt, het gaat om een voortdurende stroom van informatie.

Wij hebben het dan niet over lekken, maar over keurige, formele openbaarmakingen, die echter de inhoud van begroting en miljoenennota ruimschoots vóór Prinsjesdag voorspelbaar maken en vastleggen. Daarnaast zijn er de (on)uitgelokte mededelingen van ministers tegenover de media, die van Financiën voorop (al dan niet via een weblog) die meer concreet inzicht geven in wat Miljoenennota en Troonrede zullen bevatten. Als het de premier zo uitkomt, blijft hij tijdens zijn wekelijkse persconferentie niet achter, al is het maar om "verwachtingen te temperen", zoals minister-president Balkenende dat onlangs in de Kamer noemde. Zo kiest ieder zijn alibi. Let wel, over lekken hebben wij het nog steeds niet gehad.

Zo gezien wordt er het gehele jaar door gezondigd tegen art. 65 van de Grondwet. Dat zegt dat door of namens de Koning jaarlijks op de derde dinsdag in september een uiteenzetting van het beleid wordt gegeven. Maar, is daardoor nu een exclusief recht aan de Koning voorbehouden om slechts één keer per jaar het beleid uit te komen leggen? Als wij nu eens afspreken dat het een niets met het ander te maken heeft. Dat uiteenzettingen over beleid aanhoudend plaatsvinden en dat die het best kunnen worden geleverd zodra er beleid is. Dat op Prinsjesdag, ten behoeve van de begrotingsbehandeling in het najaar, alles netjes bij elkaar wordt gebracht en dat zowel de Miljoenennota (economisch) als de Troonrede (algemeen politiek) dienen om de samenhang te laten zien. Als die er tenminste is.

Natuurlijk is en blijft de Troonrede iets anders dan de kersttoespraak van de koningin. Evenmin wordt deze een uiteenzetting van de persoonlijke politieke opvattingen van de koningin. Dat zou pas zondigen zijn tegen de Grondwet, maar dan tegen art. 42.2 inzake 's Konings onschendbaarheid. De Troonrede dient een stuk van de regering te blijven en zij dient over beleid te gaan, zoals art. 65 van de Grondwet het voorschrijft.

Dat is echter geen alibi om enerzijds officieel te zwijgen maar het wel op een lekken te zetten (met alle risico's van dien) en de koningin vervolgens op te zadelen met de voorlezing van een regeringstelefoongids voor het nieuwe jaar. (Dat kan beter aan Arnon Grunberg worden overgelaten.) De Troonrede zou echt een rede over het beleid kunnen zijn: over het waarom en over de samenhang tussen alle maatregelen.

Weer komt bij mij de ergernis boven over de Troonrede van september 2001, waarin met één zin aan het begin plichtmatig werd verwezen naar 'Nine Eleven', waarna werd overgegaan tot de orde van de dag alsof het ons allemaal niet aanging. Met een paar redactionele ingrepen had het een rede kunnen zijn die indruk had gemaakt en die een apologie was geweest van rechtsstaat, democratie en verdraagzaamheid.

Wanneer bevrijden wij de informatie over beleid, met inbegrip van de Troonrede, van deze bureaucratische kramp?



Andere recente columns