Artikel 2: Stemmenweging in de Raad
Leden van de Raad |
Gewogen stemmen |
---|---|
Duitsland |
29 |
Verenigd Koninkrijk |
29 |
Frankrijk |
29 |
Italië |
29 |
Spanje |
27 |
Polen |
27 |
Roemenië |
14 |
Nederland |
13 |
Griekenland |
12 |
Tsjechië |
12 |
België |
12 |
Portugal |
12 |
Zweden |
10 |
Bulgarije |
10 |
Oostenrijk |
10 |
Slowakije |
7 |
Denemarken |
7 |
Ierland |
7 |
Litouwen |
7 |
Letland |
4 |
Slovenië |
4 |
Estland |
4 |
Cyprus |
4 |
Luxemburg |
4 |
Malta |
3 |
Totaal |
345 |
De besluiten komen tot stand, wanneer zij ten minste tweehonderdachtenvijftig stemmen hebben verkregen en de meerderheid van de leden voorstemt, ingeval zij krachtens dit Verdrag moeten worden genomen op voorstel van de Commissie.
In de overige gevallen komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste tweehonderdachtenvijftig stemmen hebben verkregen en ten minste twee derden van de leden voorstemmen.
Een lid van de Raad kan verlangen dat bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt nagegaan of de lidstaten welke die gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62 % van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Indien blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit niet aangenomen.