Artikel 43: Voorwaarden aan nauwere samenwerking
De lidstaten die voornemens zijn onderling nauwere samenwerking aan te gaan, kunnen gebruik maken van de instellingen, procedures en regelingen van dit Verdrag en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, mits de samenwerking:
-
a)beoogt de doelstellingen van de Unie en de Gemeenschap te bevorderen, hun belangen te beschermen en te dienen, en hun integratieproces te versterken;
-
b)strookt met die Verdragen, en met het ene institutionele kader van de Unie;
-
c)strookt met het acquis communautaire en met de maatregelen die krachtens de andere bepalingen van die Verdragen genomen zijn;
-
d)binnen de grenzen van de bevoegdheden van de Unie of de Gemeenschap blijft en geen betrekking heeft op de gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen;
-
e)geen afbreuk doet aan de interne markt als omschreven in artikel 14, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, noch aan de economische en sociale samenhang die tot stand is gebracht overeenkomstig titel XVII van dat Verdrag;
-
f)geen beperking of discriminatie in de handel tussen de lidstaten vormt en de mededinging tussen de lidstaten niet verstoort;
-
g)een zaak is van ten minste acht lidstaten;
-
h)strookt met de bevoegdheden, rechten en verplichtingen van de lidstaten die er niet aan deelnemen;
-
i)geen afbreuk doet aan het Protocol tot opneming van het Schengenacquis (*) in het kader van de Europese Unie;
-
j)openstaat voor alle lidstaten, overeenkomstig artikel 43 B.