EP bezorgd over stand van zaken tijdens IGC van Nice
Voorbereiding van de Europese Raad te Nice
Doc.: B5-884/2000
Procedure : Gemeenschappelijke resolutie
Debat : 29 november 2000
Stemming : 30 november 2000
Gemeenschappelijke resolutie aangenomen (337/107/80)
Het Parlement is zeer verontrust over de stand van zaken bij de IGC-onderhandelingen. Het herhaalt dat stemming bij gekwalificeerde meerderheid in de Raad regel moet worden, hoewel een uitzondering gemaakt moet worden voor zaken van constitutionele aard. En overal waar deze gekwalificeerde meerderheid geldt, moet het Parlement via de codecisie meebeslissen.
Over de omvang en de samenstelling van het Parlement, de Raad en de Commissie moet een akkoord worden bereikt, gebaseerd op de dubbele legitimiteit en met waarborgen ovor een goed evenwicht tussen de instellingen en een democratische en efficiente besluitvorming. Voor een EU van 27 lidstaten zal nu al overeenstemming moeten worden bereikt,, zodat het Parlement een nieuwe regeling vanaf 2009 kan toepassen. Een eerste aanpassing kan al voor het Parlement van 2004-2009 om ruimte te scheppen voor nieuwe lidstaten die dan al toetreden. In de jaren tot 2004 kan het maximumaantal van 700 zetels in het EP tijdelijk en licht overschreden worden. De toewijzing van zetels in het Parlement moet een eerlijke vertegenwoordiging van de volkeren van de EU mogelijk blijven maken.
Wil een deel van de lidstaten overgaan tot versterke samenwerking, dan zal het Parlement daar zijn instemming toe moeten verlenen, zal de rol van de Commissie uitgebreid moeten worden, moet de verwijzing naar de Europese Raad geschrapt worden, en zal minstens een derde van de lidstaten er aan deel moeten nemen.
Verder zal bij het handelsbeleid meer democratische verantwoording afgelegd moeten worden. Het parlement zal met belangrijke handelsakkoorden in moeten stemmen, De Raad zal in het kader van art. 133 met gekwalificeerde meerderheid moeten stemmen en bij interne wetgeving ter uitvoering van het gemeenschappelijk handelsbeleid zal de codecisie moeten gelden.
Het EP steunt het streven van de Commissie om tegen het jaar 2002 de onderhandleingen met de verst gevorderde kandidaat-landen af te sluiten. Het steunt ook de Europese vooruitzichten die de EU tijdens de Top van Zagreb aan de Balkanlanden heeft geboden.
In het Verdrag moet ook een expliciete verwijzing naar de sport worden opgenomen, in art. 151.
Het Parlement herhaalt dat het Handvest van grondrechten in het Verdrag moet worden opgenoemn en dat anders een verwijzing in art. 6 naar het Handvest moet worden opgenomen. Het EP steunt de ontwikkeling van een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid met een autonome capaciteit voor de EU om voor vreedzame en humanitaire doeleinden op te kunnen treden. Het GEVDB moet in 2003 volledig operationeel zijn en er moet een Raad van ministers van Defensie worden ingesteld. Voor civiele crisisbeheersing moeten dezelfde inspanningen worden verricht met de opzet van een snel inzetbaar Europees politiekorps.
De Europese Raad wordt gevraagd een ambitieuze sociale agenda op te stellen, aan de hand van de mededeling van de Commissie waarmee het EP instemming heeft betuigd, en met specifieke instrumtenen en tijdschema's.
Ter afsluiting van de IGC moet volgens het EP een toezegging komen om een brede maatschappelijke discussie op gang te brengen over de toekomst van Europa, die moet uitmonden in een duidelijke grondwet.