Debat EP over rapport-Oomen inzake milieubescherming door strafrecht

maandag 8 april 2002, Ria OOMEN-RUIJTEN

Giuseppe DI LELLO FINUOLI (EVL/NGL, I)

Ontwerpkaderbesluit inzake de bescherming van het milieu door het strafrecht

Doc.: A5-0080/2002

Procedure : Wetgevende raadpleging

Debat : 8 april 2002

 

Ria OOMEN-RUIJTEN (EVP/ED, NL)

Voorstel voor een richtlijn inzake milieu bescherming door het strafrecht

Doc.: A5-0099/2002

Procedure : Medebeslissing, eerste lezing

Debat : 8 april 2002

Milieucriminaliteit (ontwerpkadersbesluit)

Tegelijkertijd met de behandeling van een ontwerprichtlijn over milieucriminaliteit door de milieucommissie, komt een ontwerpkaderbesluit over hetzelfde onderwerp aan de orde. Rapporteur Giuseppe DI LELLO FINUOLI (EVL/NGL, I) geeft verreweg de voorkeur aan de ontwerprichtlijn, die de Commissie begin vorig jaar heeft ingediend, maar die door een meerderheid in de Raad is verworpen met als reden dat de richtlijn de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap te buiten gaat. Di Lello dient daarom een twaalftal amendementen in om het kaderbesluit afhankelijk te maken van de voorgestelde richtlijn en schrapt onderdelen die al in de ontwerprichtlijn staan. Andere amendementen bevatten een rechtstreekse verwijzing naar de ontwerprichtlijn.

De reden waarom de Raad nu met een kaderbesluit is gekomen, is dat geen van de lidstaten nog de Conventie van de Raad van Europa over de bescherming van het milieu via het strafrecht heeft geratificeerd. Het kaderbesluit bevat een lijst van schadelijke activiteiten die als misdrijven worden beschouwd wanneer zij opzettelijk of door nalatigheid zijn begaan. De misdrijven moeten volgens het kaderbesluit strafbaar gesteld worden met effectieve, proportionele en ontmoedigende straffen, waaronder eventueel een gevangenisstraf.

Milieucriminaliteit (ontwerprichtlijn)

Rapporteur Ria OOMEN-RUIJTEN (EVP/ED, NL) is net als Di Lello een sterk voorstander van de ontwerprichtlijn tot bestrijding van milieucriminaliteit. Een meerderheid in de Raad vond dat de richtlijn de bevoegdheden van de Europese Gemeenschap te buiten ging. Daarom heeft de Raad een ontwerpkaderbesluit voorgesteld voor de bestrijding van de milieucriminaliteit, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten welke maatregelen zij treffen om aan het gestelde doel tegemoet te komen.

Oomen-Ruijten dient wel nog 27 amendementen in op de ontwerprichtlijn. Zo zou ook uitlokking en niet alleen het begaan van milieumisdrijven strafbaar gesteld moeten worden. Verder moet ook ioniserende straling onder de richtlijn komen te vallen, zoals wel al wordt voorgesteld in het kaderbesluit van de Raad. Tot slot schrapt Oomen-Ruijten de bijlage met een overzicht van de bestaande Europese milieuwetgeving, om te voorkomen dat activiteiten die niet expliciet in de bijlage vermeld staan onbestraft blijven.

In de ontwerprichtlijn wordt vastgesteld wat strafbare milieudelicten zijn en wordt bepaald dat daar doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen op moeten staan, met inbegrip van vrijheidsstraffen.

Debat

Fractiewoordvoerders

Carlos COELHO (EVP/ED, P) milieu behoort met veiligheid, gezondheid, werkgelegenheid tot de punten die voor de burger van het grootste belang zijn, zo blijkt uit de eurobarometer. Met de twee verslagen wordt getracht duidelijk te maken wat het Parlement precies wil. Milieuwetgeving valt onder de communautaire bevoegdheid en het strafrecht ten dele.

Ornella PACIOTTI (PES, I) meent dat nu duidelijk is dat de Europese samenwerking op strafrechtelijk vlak aan een hervorming toe is. Onnodige conflicten tussen de instellingen moeten in de toekomst worden vermeden. Zonder efficiënt handelen van de Gemeenschap op rechtsgebied blijven de lidstaten in feite in gebreke. De Conventie van de Raad van Europa over de milieucriminaliteit wordt door de lidstaten niet nageleefd, onder meer door het ontbreken van sancties. Daarom is de voorliggende richtlijn van belang. Toch wil de Raad niet verder gaan dan een kaderbesluit.

Frédérique RIES (ELD, B) vindt eveneens dat bestrijding van milieucriminaliteit onder de eerste, communautaire pijler valt. Er moet snel een oplossing komen voor het conflict tussen Raad enerzijds en Commissie en Parlement, om de burger snel een goede milieubescherming te kunnen bieden. Het gaat hierbij ook om georganiseerde misdaad, die van milieumisdrijven hun hoofdactiviteit maken.

Het strafrecht met betrekking tot milieudelicten is volgens Hans BLOKLAND (EDD, NL) een aanfluiting. Een van de oorzaken is dat Europese richtlijnen niet uitgevoerd, nageleefd en gehandhaafd worden. De huidige sancties op overtredingen van Europese en nationale milieuwetgeving zijn niet toereikend. Kennelijk kunnen alleen strafrechtelijke sancties ervoor zorgen dat de milieuwetgeving nageleefd wordt. Gezien het grensoverschrijdende aspect van milieucriminaliteit en soms zelfs de verstoring van de interne markt, is Blokland voor een internationale aanpak van milieucriminaliteit. De voorliggende richtlijn is hiervoor een effectief middel. Daarvoor is geen kaderbesluit van de Raad nodig.

Commissie

Commissaris António VITORINO wijst erop dat in Tampere overeen is gekomen om gemeenschappelijke definities en sancties vast te stellen om milieucriminaliteit te bestrijden. De Commissie heeft vorig jaar daartoe een ontwerprichtlijn voorgesteld. Het milieu wordt nu te weinig beschermd in de lidstaten. De Commissie is ambitieus met de richtlijn. De Gemeenschap heeft nu eenmaal de bevoegdheid om bepaalde maatregelen te treffen om een hoge mate van bescherming te bereiken. De Gemeenschap kan de lidstaten dus verplichten strafrechtelijke sancties toe te passen om voor naleving van het gemeenschapsrecht te zorgen. De Commissie wil echter geen constitutioneel conflict en streeft daarom naar de combinatie van een kaderbesluit en een richtlijn. Het kaderbesluit is de hefboom voor de gerechtelijke instellingen in de lidstaten om grensoverschrijdend onderzoek in te stellen. Vitorino is het in dat opzicht dan ook volledig eens met de rapporteurs Di Lello en Oomen-Ruijten. Een aantal amendementen op de richtlijn kan hij echter niet overnemen.