EP evalueert partnerschap EU/VN voor ontwikkelingssamenwerking

donderdag 16 mei 2002, Joaquim MIRANDA

Joaquim MIRANDA (EVL/NGL, P)

Ontwikkeling van een daadwerkelijk partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken

 

Doc.: A5-0128/2002

Procedure : Niet-wetgevende Raadpleging

Debat : 16 mei 2002

Stemming : 16 mei 2002

Verslag aangenomen

De EU en de lidstaten vormen samen de grootste donors van officiële ontwikkelingssteun. Niettemin speelt de EU slechts een bescheiden rol binnen de VN(-agentschappen) en is haar politieke invloed beperkt. Dat is ook weer moeilijk te rijmen met de relatief grote rol die de EU speelt in VN-operaties.

Het Parlement is van mening dat de EU, tezamen met de lidstaten, een grotere inbreng moet hebben in de VN-programma's. De EU moet de Intergouvernementele Conferentie die voor het jaar 2004 op het programma staat, gebruiken om helderheid te scheppen in kwesties ten aanzien van de rechtsgrondslag van haar externe optreden in het kader van het internationaal recht. Dit moet met name gebeuren door de juridische status van de Europese Commissie te preciseren en te versterken binnen de internationale instellingen en haar de status van volwaardig lid van de gespecialiseerde VN-organisaties te verlenen op dezelfde manier als ze lid van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) is. Ook vindt het Parlement dat de lidstaten hun coördinatie binnen de VN aanzienlijk op moeten opvoeren en dat zij beter in staat moeten zijn om bij de agentschappen van de Verenigde Naties gemeenschappelijke standpunten te verdedigen en daarmee voor meer Europese invloed te zorgen.

Op drie niveaus moet volgens het Parlement een daadwerkelijk partnerschap tussen de VN en de EU worden opgebouwd. Daar waar het gaat om de politiek-strategische dialoog met als doel het uitwerken van beleid en programma's, in eerste instantie op het gebied van de voedselhulp en de ontwikkeling. Ten tweede een nauwere samenwerking ter plaatse, op het niveau van de ontwikkelingslanden, om zo complementariteit en coherentie op operationeel vlak te waarborgen. En, tot slot, het scheppen van een stabiel financieel kader, met coherente beginselen en regels voor de financiële betrekkingen tussen de twee organisaties, alsook een nieuwe kaderovereenkomst.

Het Parlement spreekt zijn ongerustheid uit over de in het algemeen zwakke prestaties van de internationale gemeenschap in haar steunverlening bij rampen van grotere omvang. Het vraagt de Europese Unie en de Verenigde Naties dan ook om in hun partnerschap ervoor te zorgen dat zij veel beter voorbereid zijn op grote rampen, bijvoorbeeld door gezamenlijke eenheden voor spoedige hulpverlening in verschillende delen van de wereld op te richten.