EP akkoord met rapport-Lagendijk inzake stabiliteitspact Balkan
Joost LAGENDIJK (GROENEN/EVA, NL)
Eerste jaarverslag van de Commissie over het stabilisatie- en associatieproces voor Zuidoost-Europa
Doc.: A5-0338/2002
Procedure : Niet-wetgevende raadpleging
Debat : 6 november 2002
Stemming : 7 november 2002
Verslag aangenomen
Het Parlement is tevreden met het eerste jaarverslag van de Commissie over het stabilisatie- en associatieproces (SAP) voor Zuidoost-Europa en de EU-strategie ten aanzien van Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kroatië, de Republiek Macedonië en Servië en Montenegro. Maar volgens het EP mag niet worden overgegaan tot het volgende SAP-stadium als niet is voldaan aan drie politieke voorwaarden: volledige samenwerking met het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY); effectieve bevordering van de terugkeer van vluchtelingen; actieve bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.
Voor de bestrijding van de criminaliteit, waaronder handel in drugs, wapens en mensen, alsmede corruptie, pleit het EP vooral voor de opbouw en versterking van de nationale grensbewakings- en douanediensten. Tevens wordt de Commissie opgeroepen om voor elk land afzonderlijk maatregelen voor te stellen ter bestrijding van de corruptie. Daarnaast moet het in Boekarest gevestigde Regionaal Centrum voor de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit worden versterkt.
Voorts moet de status van Kosovo duidelijker worden geregeld, omdat het bestaan van onduidelijke, staatachtige entiteiten de stabiliteit van de regio kan ondermijnen. Het EP onderschrijft het standpunt van de Europese Commissie dat onafhankelijke media van cruciaal belang zijn voor de democratisering in de vijf landen en roept de Commissie op meer financiële steun te geven aan de media en journalistenopleidingen. Daarnaast dringt het erop aan het gebruik van politiek gekleurde geschiedenisboeken in de betrokken landen tegen te gaan. Voorts is het van belang dat het principe van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in het economisch, politiek en maatschappelijk leven van de landen wordt doorgevoerd en dat de rechtspositie van de Roma wordt verbeterd.
Het EP formuleert ook een aantal specifieke aanbevelingen voor elk van de vijf betrokken landen. Het spoort de Albanese autoriteiten aan om de georganiseerde criminaliteit en corruptie te bestrijden. Bij Bosnië-Herzegovina dringt het erop aan om in het hele land een interne markt tot stand te brengen en om het politieke en ambtelijke besluitvormingsproces te rationaliseren. Verontwaardigd is het EP over de poging van de Republica Srpska om de massamoord in Srebrenica door middel van een officieel "onderzoeksrapport" te verdoezelen. Bij de Kroatische regering wordt aangedrongen op de noodzaak om de grenzen met Slovenië, Servië en Montenegro, en met Bosnië-Herzegovina vast te leggen. Het Kroatische parlement wordt dringend gevraagd de ontwerpwet tot bescherming van de minderheden goed te keuren, als essentiële voorwaarde voor een terugkeer van vluchtelingen. Het Parlement is bezorgd over het feit dat de media en de staatsomroepen in Macedonië niet op een eerlijke en onpartijdige manier hebben bericht over de parlementsverkiezingen van 15 september.
Het Parlement betreurt verder het vastlopen van de besprekingen tussen Servië en Montenegro over de constitutionele structuur van het land. Tenslotte verzoekt het de Commissie en de Raad om de autoriteiten van Servië en Montenegro duidelijk te maken dat er pas voorstellen over het aangaan van onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst zullen komen indien de Joegoslavische autoriteiten effectief samenwerken met het ICTY. Ook bij Kroatië wordt aangedrongen op volledige samenwerking met het tribunaal.