EP neemt rapport-Hennis aan over het verbeteren van de veiligheid van Europese havens

dinsdag 10 mei 2005, Jeanine HENNIS-PLASSCHAERT

Jeanine HENNIS-PLASSCHAERT (ALDE/ADLE, NL)

Verslag over het gewijzigde voorstel voor een richtlijn betreffende het verhogen van de veiligheid van havens

Doc.: A6-0031/2005

Procedure : Medebeslissing, eerste lezing

Debat : 10 mei 2005

Stemming : 10 mei 2005

Verslag aangenomen

Het Parlement gaat in eerste lezing akkoord met het compromis dat rapporteur Jeanine HENNIS-PLASSCHAERT (ALDE/ADLE, NL) heeft bereikt met de Raad en de Commissie over maatregelen ter verbetering van de veiligheid in havens. Deze maatregelen zijn een eis van de Verenigde Staten ten gevolge van de aanslagen van 11 september 2001. De Raad is akkoord gegaan met het standpunt van de rapporteur dat de te nemen veiligheidsmaatregelen alleen in de havens zelf, en niet in de 'naburige gebieden' van havens verplicht dienen te worden toegepast. Volgens het Parlement ontbreekt een duidelijke definitie van naburige gebieden en vallen dergelijke gebieden vaak niet onder het gezag van havenautoriteiten. De lidstaten moeten daarom zelf kunnen bepalen of ze richtlijn enkel op havens of op havens cum annexis willen toepassen.

Eveneens conform de wens van het EP is, dat het voorstel van de Commissie om nationale comités voor havenveiligheid op te richten, is geschrapt. Het Parlement wil het aan de lidstaten en de havens zelf overlaten om te bepalen hoe zij de in de richtlijn geformuleerde doelen denken te bereiken, comités voor havenveiligheid zijn daarbij niet nodig en zouden de administratieve lastendruk alleen maar verhogen.

De Raad is akkoord met het amendement van het Parlement, dat zegt dat de financiering van extra beveiligingsmaatregelen niet mag leiden tot concurrentieverstoring. De Europese Commissie moet daarom uiterlijk op 30 juni 2006 de bevindingen voorleggen van een studie betreffende de kosten van de genomen maatregelen. Daarin moet met name aandacht worden besteed aan de verdeling van de kosten tussen de overheidsinstanties, de havenautoriteiten en het bedrijfsleven.

Ook zijn zin krijgt het EP wat betreft inspecties door de Europese Commissie: deze komen er wel, maar er is bepaald dat de Commissie en de betrokken organen in de lidstaten de diverse inspecties zodanig op elkaar afstemmen dat de hinder voor de havens alsmede de administratieve lasten zo beperkt mogelijk blijven.

De voorliggende richtlijn definieert de actoren en procedures die van belang zijn om de veiligheid te vergroten. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat een autoriteit voor havenveiligheid en een havenveiligheidsfunctionaris worden aangewezen. Ook dienen de lidstaten een knooppunt voor havenveiligheid aan te wijzen, dat de Commissie op de hoogte houdt van de contactgegevens van de autoriteiten voor havenveiligheid en de veiligheidsfunctionarissen. De richtlijn verplicht de lidstaten havenveiligheidsbeoordelingen te laten uitvoeren, op basis waarvan vervolgens havenveiligheidsplannen dienen te worden opgesteld. De richtlijn voorziet bovendien in een periodieke evaluatie van deze beoordelingen en plannen. De Europese Commissie verifieert middels een reeks inspecties de toepassing van de richtlijn door de lidstaten. Ten slotte bevat de richtlijn bepalingen over de vertrouwelijkheid en verspreiding van informatie.