Artikel 23:
-
1.De Bank is steeds gemachtigd haar bezit aan deviezen van een van de lidstaten die niet de euro als munt hebben, over te maken met het oog op de uitvoering van financiële verrichtingen overeenkomstig haar taak als omschreven in artikel III-394 van de Grondwet en met inachtneming van de bepalingen van artikel 21 van dit statuut. De Bank vermijdt dergelijke overmakingen zoveel mogelijk indien zij saldi beschikbaar heeft of beschikbaar kan maken in de valuta die zij nodig heeft.
-
2.De Bank mag haar bezit aan deviezen van een der lidstaten die niet de euro als munt hebben, niet zonder toestemming van die lidstaat omzetten in deviezen van derde landen.
-
3.De Bank kan vrij beschikken over het deel van het kapitaal dat is gestort, en eveneens over de op de markten van derde landen geleende deviezen.
-
4.De lidstaten verbinden zich ertoe, de debiteuren van de Bank de nodige deviezen ter beschikking te stellen, voor de terugbetaling van hoofdsom en rente van de leningen die de Bank verstrekt of gegarandeerd heeft voor op het grondgebied van de lidstaten uit te voeren investeringen.