Artikel 21:

20
Artikel 21
22
  • 1. 
    De Bank kan de beschikbare middelen welke zij niet onmiddellijk nodig heeft om aan haar verplichtingen te voldoen, op de volgende wijze aanwenden:
    • a) 
      zij kan deze op de geldmarkten uitzetten;
    • b) 
      met inachtneming van de bepalingen van artikel 18, lid 2, kan zij effecten kopen of verkopen,
    • c) 
      zij kan elke andere financiële handeling verrichten die met haar doel verband houdt.
  • 2. 
    Onverminderd de bepalingen van artikel 23, verricht de Bank bij het beheer over de door haar uitgezette middelen geen deviezenarbitrage die niet rechtstreeks noodzakelijk is voor de verwezenlijking van door haar te verstrekken leningen of voor de nakoming van de verplichtingen die zij wegens door haar aangegane leningen of verstrekte garanties op zich heeft genomen.
  • 3. 
    Op het in dit artikel bedoelde gebied handelt de Bank in overleg met de bevoegde instanties van de lidstaten of met hun nationale centrale bank.