Artikel 11: Directie

10
Artikel 11
12
  • 2. 
    Overeenkomstig artikel III-382, lid 2, van de Grondwet worden de president, de vice-president en de overige leden van de directie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Europese Raad benoemd op aanbeveling van de Raad en na raadpleging van het Europees Parlement en de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank; zij worden gekozen uit personen met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair of bancair gebied.

    Zij worden voor een periode van acht jaar benoemd en zijn niet herbenoembaar.

    Alleen zij die de nationaliteit van één van de lidstaten bezitten, kunnen lid van de directie zijn.

  • 3. 
    De arbeidsvoorwaarden van de leden van de directie, in het bijzonder hun salarissen, pensioenen en overige socialezekerheidsvoorzieningen, worden geregeld in overeenkomsten met de Europese Centrale Bank en worden vastgesteld door de Raad van bestuur op voorstel van een commissie bestaande uit drie door de Raad van bestuur benoemde leden en drie door de Raad benoemde leden. De leden van de directie hebben geen stemrecht ten aanzien van de in dit lid bedoelde aangelegenheden.
  • 4. 
    Indien een lid van de directie niet meer aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten, kan het Hof van Justitie hem op verzoek van de Raad van bestuur of van de directie ambtshalve ontslaan.
  • 6. 
    De directie draagt de verantwoordelijkheid voor de lopende zaken van de Europese Centrale Bank.
  • 7. 
    In elke vacature bij de directie wordt voorzien door de benoeming van een nieuw lid overeenkomstig lid 2.