Artikel 20: Schriftelijke en mondelinge behandeling
De procedure voor het Hof van Justitie bestaat uit twee gedeelten: de schriftelijke en de mondelinge behandeling.
De schriftelijke behandeling omvat het toezenden aan partijen en aan de instellingen, organen of instanties van de Unie waarvan de handelingen in het geding zijn, van de verzoekschriften, memories, verweerschriften en opmerkingen en, eventueel, replieken, alsmede van alle stukken en documenten welke ter ondersteuning in het geding worden gebracht of van hun voor eensluidend gewaarmerkte afschriften.
De toezending geschiedt door tussenkomst van de griffier in de volgorde en binnen de in het regle ment voor de procesvoering vastgestelde termijnen.
De mondelinge behandeling omvat de voorlezing van het rapport van de rechter-rapporteur, als mede het horen door het Hof van de gemachtigden, raadslieden en advocaten, en van de advocaat generaal in zijn conclusie, benevens, zo nodig, het horen van getuigen en deskundigen.
Wanneer het Hof van oordeel is dat in de zaak geen nieuwe rechtsvraag aan de orde is, kan het Hof, de advocaat-generaal gehoord, beslissen dat de zaak zonder conclusie van de advocaat-generaal zal worden berecht.