Algemene bepaling
-
1.De Unie beschikt over eigen financiële middelen, die door haar instellingen worden beheerd op basis van de door de begrotingsautoriteit aangenomen begroting. De begrotingsautoriteit bestaat uit het Europese Parlement en de Raad van de Unie.
-
2.De ontvangsten van de Unie worden aangewend voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke acties die door de Unie worden ondernomen. Wanneer de Unie een nieuwe actie onderneemt, worden haar de daartoe nodige financiële middelen volgens de procedure van artikel 71, lid 2, van dit Verdrag verstrekt.