Balkenende: "Europese Grondwet is belangrijk en historisch"
De overeenstemming over een nieuwe 'Grondwet voor Europa' is een belangrijk en historisch gegeven. Dat zei minister-president Jan Peter Balkenende na afloop van de EU-top van 17 en 18 juni 2004 in Brussel.
Balkenende is blij dat de Europese regeringsleiders er, na twee jaar intensieve voorbereiding, uitgekomen zijn: 'Europa heeft meer dan ooit een basisset van uitgangspunten en spelregels nodig'. De minister-president wees erop dat de huidige spelregels vijftig jaar geleden zijn ontworpen voor een gemeenschap van zes landen. Inmiddels heeft de Europese Unie vijfentwintig lidstaten.
Het Nederlandse kabinet is tevreden met de uitkomst van de Intergouvernementele Conferentie (IGC) over de EU-Grondwet. Balkenende: 'Het resultaat mag er zijn. Op een aantal punten had het kabinet verder willen gaan, maar over het geheel gezien is er een duidelijke verbetering ten opzichte van wat we nu hebben.'
Gevolgen van de Europese Grondwet voor de Nederlandse staatsinrichting
Formeel is het nieuwe verdrag geen 'grondwet'. Nederland is echter onderdeel van de Europese rechtsorde en is gebonden aan uitspraken van het Europese Hof van Justitie. De Raad van State oordeelde daarom in september 2003 dat het nieuwe verdrag een dermate ingrijpend karakter heeft, dat zij tot op zekere hoogte te vergelijken valt met een wijziging van de Nederlandse Grondwet.
Een noodrem op de Brusselse regelgeving
De Europese Grondwet raakt op één punt direct aan de werkwijze van de Eerste en Tweede Kamer, namelijk met de inwerkingtreding van een nieuw Protocol voor de toepassing van het Subsidiariteitsbeginsel. Deze bepaling geeft de Nederlandse Eerste en Tweede Kamer (en alle andere Europese Parlementen), de gelegenheid om aan de noodrem te trekken als de Europese Commissie richtlijnen voorbereidt die - naar het oordeel van de nationale parlementen - beter op nationaal niveau geregeld kunnen worden.
Over de wijze waarop het Nederlandse parlement hierop kan inspelen studeert momenteel een commissie onder leiding van CDA-Tweede-Kamerlid Jan Jacob van Dijk. Deze zogenaamde "Gemengde Commissie Subsidiariteit" verenigt leden uit de Eerste en Tweede Kamer, en bereidt voorstellen die zullen resulteren in unieke vormen van samenwerking tussen beide kamers.
Een referendum over de Europese Grondwet
De kans is groot dat voor het eerst sinds 1814 in Nederland een nationaal referendum gehouden wordt. In mei 2002 dienden de Tweede-Kamerleden Farah Karimi (GroenLinks), Niesco Dubbelboer (PvdA) en Boris van der Ham (D66) hiertoe een initiatief-wetsvoorstel in, dat in november 2003 een meerderheid in de Tweede Kamer kreeg. Momenteel wordt het wetsvoorstel behandeld in de Eerste Kamer.
bron: www.regering.nl, PDC, 19 juni 2004