Conclusies Landbouwraad: veetransporten, gen-maïs en gen-zaaizaad, dioxine in zalm uit Oostzee,

Voorzitter:

de heer Joe WALSH, T.D.

Minister van Landbouw en Voedselvoorziening van Ierland

Internet: http://ue.eu.int/

E-mail: press.office@consilium.eu.int

Voor meer informatie: tel. 32 2 285 95 89 32 2 285 63 19

INHOUD ;1

DEELNEMERS 4

BESPROKEN PUNTEN

welzijn van dieren tijdens het vervoer 6

GENETISCH GEMODIFICEERDE MAIS BT 11 6

DIVERSEN 6

     Dioxinegehalte 6

     Genetisch gemodificeerde organismen in zaaizaad 7

     Toepassing van de Gemeenschapswetgeving in de toetredende landen 7

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN

landbouw

  • Hoefdieren 8

  • Overeenkomst EG/Zwitserland inzake de handel in landbouwproducten 8

  • Bijenteelt * 8

  • Genetische hulpbronnen* 8

  • Suiker 9

  • Bestrijdingsmiddelen - Openbare beraadslaging* 9

  • Officiële controles van diervoeders en levensmiddelen* - Openbare beraadslaging 10

  • Voorschriften voor diervoederhygiëne* - Openbare beraadslaging 10

  • Landbouwbedrijven na de uitbreiding - Openbare beraadslaging 10

VISSERIJ

  • Visserijovereenkomst EEG/Guinee-Bissau 11

  • Visserijverdrag 11

  • Visserijovereenkomst EEG/Republiek Guinee 11

  • Over grote afstanden trekkende visbestanden 12

  • Visbestanden in de Middellandse Zee: toetreding van Malta* 12

  • Bijvangsten van walvisachtigen* 12

ENERGIE

  • Veiligstelling van de aardgasvoorziening 12

INTERNE MARKT

  • Europese Gemeenschap - Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) 13

  • Wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven - Openbare beraadslaging 13

  • Intellectuele-eigendomsrechten*- Openbare beraadslaging 14

VERVOER

  • Tweede spoorwegpakket - Openbare beraadslaging 14

ONDERZOEK

  • Euratom/Uitbreiding 15

HANDELSBELEID

  • Antidumping - Oekraïne - Stalen kabels uit Moldavië 15

CULTUUR

  • Communautaire programma's ter ondersteuning van Europese audiovisuele werken en industrie - Openbare beraadslaging 15

MILIEU

  • Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur - tijdelijke afwijkingen voor toetredende landen 15

  • Verwijdering van persistente organische verontreinigende stoffen* - Openbare beraadslaging 15

SOCIAAL BELEID

  • Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels*- Openbare beraadslaging 16

  • Gezondheid en veiligheid op de werkplek - Blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia - Openbare beraadslaging 16

    1 ; €? Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.

    ? De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad

     http://ue.eu.int.

    €? Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:

mevrouw Sabine LARUELLEminister van Middenstand en Landbouw
Denemarken:
mevrouw Mariann Fischer BOELminister van Voedselvoorziening
Duitsland
mevrouw Renate KÜNASTminister van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw
Griekenland:
de heer Savvas TSITOURIDISminister van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening
Spanje:
mevrouw Elena ESPINOSA MANGANAminister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
Frankrijk:
de heer Hervé GAYMARDminister van Landbouw, Voedselzaken, Visserij en Plattelandszaken
Ierland:
de heer John MALONEsecretaris-generaal, ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening
Italië:
de heer Paolo BONAZZA-SCARPAstaatssecretaris
Luxemburg
de heer Fernand BODENminister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling,

minister van Middenstand, van Toerisme en van Volkshuisvesting

Nederland
de heer Cornelis Pieter VEERMANminister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Oostenrijk
de heer Joseph PRÖLLminister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding
Portugal
de heer Luís FRAZAO GOMES staatssecretaris
Finland:
de heer Juha KORKEAOJAminister van Land- en Bosbouw

Zweden

mevrouw Ann-Christin NYKVISTminister van Landbouw

Verenigd Koninkrijk

de heer Ben BRADSHAWstaatssecretaris
* * *
Commissie:
de heer David BYRNElid

De regeringen van de toetredende staten waren als volgt vertegenwoordigd:

Tsjechische Republiek:

de heer Zdenek RUZICKAonderminister van Landbouw
Estland:
de heer Margus RAJUOJAplaatsvervangend missiehoofd
Cyprus:
de heer Michael CONSTANTINIDESsecretaris-generaal
Letland:
de heer Martins ROZEminister van Landbouw
Litouwen:
de heer Jeronimas KRAUJELISminister van Landbouw
Hongarije:
de heer Ferenc NYUJTOonderstaatssecretaris, ministerie van Landbouw en Regionale ontwikkeling
Malta:
de heer Francis AGIUSstaatssecretaris
Polen:
mevrouw Ewa SYNOWIECplaatsvervangend missiehoofd
Slovenië:
de heer Milan POGACNIKminister
Slowakije:
de heer Juraj NOCIARplaatsvervangend missiehoofd

BESPROKEN PUNTEN

welzijn van dieren tijdens het vervoer

Na verscheidene uren in plenaire zitting en na een aantal bilaterale ontmoetingen in de marge van de zitting is de Raad na de bespreking van het voorstel voor een verordening inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten (11794/03) overeengekomen het dossier terzijde te leggen.

Het voorzitterschap concludeerde dat er onvoldoende beweging in de standpunten was geweest om bij gekwalificeerde meerderheid tot politieke overeenstemming over het onderwerp te kunnen komen.

GENETISCH GEMODIFICEERDE MAIS BT 11

De Raad heeft het voorstel besproken voor een voor een beschikking van de Raad (5916/04) tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van suikermaïs van de genetisch gemodificeerde maïslijn Bt 11 als nieuw voedingsmiddel of nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad.

De Commissie diende dit voorstel in januari 2004 bij de Raad in, nadat een gunstig advies van het Permanent Comité voor de voedselketen in verband met de vergunning van suikermaïs Bt 11 als nieuw voedingsmiddel was uitgebleven.

Het voorzitterschap nam er nota van dat de standpunten op het niveau van het Permanent Comité onvoldoende waren gewijzigd om in de Raad tot een besluit over het Commissievoorstel te kunnen komen.

DIVERSEN

  • Dioxinegehalte

De Deense delegatie heeft de aandacht van de Raad en de Commissie gevestigd op de voorzorgsmaatregelen die de Deense regering in verband met zalm uit de Oostzee heeft genomen, nadat was gebleken dat het dioxinegehalte de communautaire normen overschrijdt. Denemarken heeft op 31 maart 2004 een verbod ingesteld op het vissen en de afzet van zalm uit de Oostzee. De Deense delegatie wenste verdere toelichting van de Commissie bij de maatregelen op communautair niveau.

Commissielid Byrne dankte de Deense delegatie en herinnerde de delegaties eraan dat de Commissie reeds haar bezorgdheid had uitgesproken over de aanwezigheid van dioxine in levensmiddelen en diervoeder. Hij benadrukte dat er reeds sedert 2001 maximumgehalten zijn vastgesteld voor levensmiddelen, diervoeder en vis en dat er ook reeds maxima zijn vastgesteld voor de aanwezigheid van dioxine, ter bescherming van de volksgezondheid. Hij spoorde de toetredende landen ertoe aan zo spoedig mogelijk hun gegevens betreffende zalm uit de Oostzee mede te delen.

  • Genetisch gemodificeerde organismen in zaaizaad

    (8689/04)

De Deense en de Oostenrijkse delegatie, gesteund door de Luxemburgse delegatie, benadrukten dat de Gemeenschap duidelijke regels moet instellen voor GGO's in zaaigoed en verzochten de Commissie zo spoedig mogelijk een nieuw voorstel in te dienen betreffende etikettering en het GGO's-gehalte van zaaigoed, met als drempelwaarden het aantoonbaarheidsniveau (0,1%). Deze delegaties uitten hun bedenkingen bij de verschillende drempelwaarden die voor zaaigoed zijn vast te stellen en benadrukten dat de Commissie nationale deskundigen dient te raadplegen alvorens een besluit te nemen.

De Duitse delegatie gaf te kennen verontrust te zijn nu de conventionele teelten in landen waar GG-teelten zijn toegepast, aanzienlijk zijn verminderd en zij wenste dat er zeer spoedig billijke en passende regels worden toegepast. De Italiaanse delegatie wees op de behoefte aan een duidelijke definitie betreffende de onvoorziene aanwezigheid van GG-zaden en spoorde eveneens de Commissie aan een voorstel in de dienen met lage tolerantiedrempels. Deze drempels zouden zo nodig in de komende jaren kunnen worden gewijzigd, al naargelang de met nationale wetgeving bereikte resultaten.

Commissielid Byrne deelde mee dat de Commissie reeds werk heeft geleverd op het stuk van de vaststelling van drempelwaarden voor de onvoorziene aanwezigheid van GGO's in zaaigoed en dat een ontwerp-besluit hierover, in het kader van Richtlijn 2001/18/EG inzake de doelbewuste introductie van GGO's in de loop van de volgende weken voor een eerste bestudering aan een comité zal worden voorgelegd.

  • Toepassing van de Gemeenschapswetgeving in de toetredende landen

De Slowaakse delegatie, gesteund door de Poolse en de Tsjechische delegatie, vestigde de aandacht van de Raad en van de Commissie erop dat een beperkt aantal producten moet worden opgenomen in de lijst van producten die vallen onder Verordening (EG) nr. 1972/2003 van de Commissie betreffende de overgangsmaatregelen die voor het handelsverkeer van landbouwproducten moeten worden vastgesteld voor de toetredende landen. Deze verordening voorziet met name in een lijst van producten waarvan er op 1 mei 2004 overtollige voorraden zullen zijn en waarop door de nieuwe lidstaten een heffing moet worden geïnd om te voorkomen dat voor deze producten een dubbele uitvoerrestitutie wordt betaald, namelijk vóór 1 mei 2004 voor uitvoer uit de Europese Unie met vijftien lidstaten, en na 1 mei 2004 (datum van de uitbreiding) voor uitvoer uit een nieuwe lidstaat. Deze delegaties, gesteund door andere toetredende staten, hadden deze aangelegenheid al aan de orde gesteld tijden de zitting van de Raad Landbouw en Visserij van 17 november 2003 (14387/03), en hadden toen benadrukt dat het beheer van deze lijst van overtollige voorraden extra administratieve beslommeringen en kosten met zich meebrengt. Bij die gelegenheid hadden sommige lidstaten enig begrip getoond.

Commissielid Byrne verklaarde dit verzoek voor verdere behandeling aan Commissielid Fischler te zullen overbrengen, aangezien de aangelegenheid onder diens bevoegdheid ressorteert.

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN

landbouw

Hoefdieren

De Raad heeft met eenparigheid van stemmen een richtlijn van de Raad aangenomen tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, en tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG (13300/03 + 7722/04).

Doel van de richtlijn is de vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren en de wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG. Dit was nodig geworden na de uitbraken van dierziekten in de Europese Unie, met name mond- en klauwzeer (MKZ) en klassieke varkenspest (KVP). In het voorstel worden de invoervoorwaarden en de voorschriften inzake voor MKZ gevoelige diersoorten, die momenteel in twee afzonderlijke richtlijnen zijn vervat (een voor als huisdier gehouden dieren, Richtlijn 72/462/EEG, en een voor wilde dieren, Richtlijn 92/65/EEG), samengebracht. Daarom moeten de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG dienovereenkomstig worden gewijzigd.

In de definitieve tekst van de richtlijn, die 18 maanden na de datum van inwerkingtreding in nationaal recht dient te zijn omgezet, zijn verscheidene amendementen van het Europees Parlement meegenomen, waaronder de uitbreiding van de werkingssfeer van de richtlijn, zodat naast de invoer in, ook de doorvoer van levende hoefdieren via de Gemeenschap eronder ressorteert (artikel 1). Afwijkingen in verband met invoer uit een geautoriseerd derde land waar bepaalde ziekten voorkomen en/of tegen die ziekten gevaccineerd wordt kunnen alleen per geval worden toegestaan.

Overeenkomst EG/Zwitserland inzake de handel in landbouwproducten

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot de wijziging van aanhangsel 5 van bijlage 11 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten. Deze wijziging volgt op een besluit van het Gemengd Veterinair Comité betreffende de voorschriften voor dieren die bestemd zijn voor beweiding in grensgebieden (7245/04).

Bijenteelt *

De Raad heeft met eenparigheid van stemmen een verordening op het gebied van de bijenteelt aangenomen (5637/04 + 8006/04 + ADD 1 + 6346/04). Doel van de verordening is de verbetering van de afzet van producten van de bijenteelt en van de productievoorwaarden. Een en ander zal geschieden door middel van driejarenprogramma's die maatregelen omvatten zoals de bestrijding van varroase en wetenschappelijk onderzoek ter verbetering van de kwaliteit. De financiële enveloppe van de Gemeenschap hiervoor bedraagt 16,5 miljoen euro en 50% van de uitgaven wordt medegefinancierd.

Genetische hulpbronnen*

De Raad heeft een verordening aangenomen tot vaststelling van een communautair programma inzake de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw (5124/04 + 6764/04 + 8203/04).

Het voorstel heeft ten doel:

    €? maatregelen te financieren om de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw te bevorderen, waardoor meer planten- en dierenrassen bestreken kunnen worden en tegelijkertijd wordt bijgedragen tot de uitvoering van het biodiversiteitsactieplan voor de landbouw, met een bijzondere nadruk op maatregelen die de werkingssfeer (ten aanzien van begunstigden en/of voor steun in aanmerking komende acties) van de plattelandsontwikkelingsverordening (Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad) verruimen;

    €? de uitwisseling van gegevens en een nauwe samenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie bevorderen met het oog op de instandhouding en het duurzame gebruik van genetische hulpbronnen in de landbouw in overeenstemming met de eisen en behoeften van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

    €? de coördinatie op het gebied van internationale verbintenissen inzake genetische hulpbronnen in de landbouw te vergemakkelijken, meer in het bijzonder in het raam van het Verdrag inzake biologische diversiteit, het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw en het Mondiaal Actieplan voor het behoud en het duurzame gebruik van de plantaardige genetische hulpbronnen voor voeding en landbouw van de FAO.

Suiker

De Raad heeft het besluit aangenomen betreffende de sluiting van overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap, de ACS-Staten en de Republiek India inzake de gegarandeerde prijzen voor rietsuiker voor de leveringsperiodes 2003/04 en 2004/05 (7833/04). De prijzen die gegarandeerd worden voor preferentiële suiker uit de ACS-Staten en de Republiek India zijn vastgesteld op EUR 52,37 per 100 kg voor ruwe suiker, en EUR 64,65 per 100 kg voor witte suiker.

Bestrijdingsmiddelen - Openbare beraadslaging*

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over het voorstel voor een verordening betreffende maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen (7635/03 + 8270/04 ADD 1 REV 1 + 8683/04 ADD 1).

Met de verordening wordt de invoering beoogd van een systeem tot vaststelling van het maximale gehalte aan bestrijdingsmiddelenresiduen dat zich in een product van dierlijke of plantaardige oorsprong mag bevinden, waarbij dit maximum afhangt van de mate van giftigheid van de bestrijdingsmiddelen. Het huidige systeem wordt vereenvoudigd doordat het bestaande systeem van nationale vergunningen na een overgangsperiode vervangen wordt door een communautaire vergunningsprocedure via de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) op basis van risicobeoordeling.

Door de verordening wordt de handel tussen lidstaten vergemakkelijkt, en worden in de sector bestrijdingsmiddelenresiduen vier richtlijnen vervangen door een verordening. Een ander aspect van de verordening is dat voor niet-toegestaan gebruik van bestrijdingsmiddelen (bv. onopzettelijk gebruik) een maximumdrempel per overschrijding wordt vastgesteld.

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) krijgt de taak om de wetenschappelijk evaluatie te verrichten en de maximumwaarden voor residuen (MRL) vast te stellen. Op technisch niveau wordt er echter een mechanisme overwogen waarmee de lidstaten de aanvragen voor toelating van MRL's vooraf evalueren, overeenkomstig de huidige procedures in het kader van Richtlijn 91/414/EEG. De Commissie zal bij het vaststellen van de tijdelijke MRL's in voorkomend geval rekening houden met het advies van de EFSA inzake tijdelijke MRL's.

Officiële controles van diervoeders en levensmiddelen* - Openbare beraadslaging

De Raad heeft in eerste lezing, in het kader van de medebeslissingsprocedure, een verordening aangenomen inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en ;levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (3632/04 + 7306/04 ADD 1 + ADD 2).

Deze verordening vormt de afsluiting van het eerste pakket van de herziening van de communautaire wetgeving op het gebied van de hygiëne van diervoeders en levensmiddelen. In deze verordening worden algemene voorschriften vastgesteld voor de uitvoering van officiële controles op de naleving van voorschriften die in het bijzonder zijn gericht op het voorkomen, wegnemen of tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen van rechtstreekse of door het milieu veroorzaakte risico's voor mens en dier; en het zorgen voor eerlijke praktijken in de handel in levensmiddelen en diervoeders en het beschermen van de belangen van de consument, onder meer door de etikettering van diervoeders en levensmiddelen en andere vormen van consumentenvoorlichting. Deze verordening regelt de uitvoering van officiële controles in alle stadia, onderstreept de verantwoordelijkheid en de opleiding van het bevoegde personeel bij de uitvoering van de officiële controles, schrijft voor de levensmiddelen en diervoeders uit derde landen dezelfde procedures voor, en regelt de financiering van de officiële controles door het innen van minimumvergoedingen en -heffingen door de lidstaten.

Voorschriften voor diervoederhygiëne* - Openbare beraadslaging

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (7522/04, 8323/2/04 ADD 1).

Landbouwbedrijven na de uitbreiding - Openbare beraadslaging

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven na de uitbreiding (8307/04, 8517/04). In dat akkoord zijn de amendementen van het Europees Parlement verwerkt. Daarin zijn de maximumbedragen als Gemeenschapsbijdrage in de kosten van de enquêtes van 2005 en 2007 voor de tien toetredende landen vastgesteld en worden de financiële middelen voor die landen voor de periode 2004-2006 op 43,7 miljoen euro vastgesteld.

VISSERIJ

Visserijovereenkomst EEG/Guinee-Bissau

De Raad heeft een verordening aangenomen betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau inzake de visserij voor de kust van Guinee-Bissau voor de periode van 16 juni 2001 tot en met 15 juni 2006 (vijf jaar), en tot vaststelling van voorwaarden waaronder aan Guinee-Bissau op visserijgebied financiële steun wordt toegekend (6912/04 + 13625/03).

De verordening regelt vangstmogelijkheden voor vijf lidstaten (Italië, Frankrijk, Griekenland, Portugal en Spanje) met betrekking tot de visserij op garnalen (4400 brt), op vis (4400 brt), de tonijnvisserij met de zegen (40 vaartuigen), en de visserij met de hengel en de drijvende beug (30 vaartuigen).

De financiële tegenprestatie bedraagt 7.260.000 euro per jaar.

Visserijverdrag

De Raad heeft een besluit aangenomen inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (5209/04, 6131/04).

Het verdrag heeft tot doel door een efficiënt beheer de instandhouding op de lange termijn en het duurzame gebruik van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan te garanderen, in overeenstemming met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982 (UNCLOS) en de Overeenkomst van de VN inzake visbestanden van 1995 (UNFSA). In het bevoegdheidsgebied van de WCPFC bevindt zich 60% van alle tonijnbestanden over de hele wereld.

Dankzij dit besluit kan de Gemeenschap deelnemen aan de vergaderingen van de Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC).

Visserijovereenkomst EEG/Republiek Guinee

De Raad heeft een verordening aangenomen betreffende de sluiting van een vijfjarig protocol (2004-2008) tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor Spanje, Portugal, Griekenland, Frankrijk en Italië voor de visserij op vis en koppotigen, op garnalen, de tonijnvisserij met de zegen, de tonijnvisserij met de hengel en de visserij met de drijvende beug (15999/03, 6845/04).

De financiële bijdrage is 3.400.000 euro voor 2004, waaronder 2.000.000 euro als financiële tegenprestatie en 1.400.000 euro voor maatregelen in verband met het duurzaam beheer van de visbestanden van Guinee. De bedragen kunnen in 2005 verhoogd worden tot maximaal 3.825.000 euro en in 2006 tot maximaal 4.250.000 euro, in verhouding met bovengenoemde verhogingen van de vangstmogelijkheden.

Over grote afstanden trekkende visbestanden

De Raad heeft de verordening aangenomen houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 973/2001

tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden, en de verordening houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1936/2001 tot vaststelling van controlemaatregelen voor de visserij op bepaalde bestanden van over grote afstanden trekkende vissoorten (7663/04, 7666/04).

Visbestanden in de Middellandse Zee: toetreding van Malta*

De Raad heeft een verordening aangenomen inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee in verband met de toetreding van Malta tot de Europese Unie (13406/03, 8163/04 ADD 1 + 8162/04). De verordening behelst instandhoudingsmaatregelen voor de 25-mijlsbeheerszone rond Malta overeenkomstig de richtsnoeren van het Verdrag betreffende de toetreding tot de Europese Unie 2003. Deze afwijkingen betreffen de maximumgrootte van vaartuigen en de vangstcapaciteit van trawlers. Ook wordt de visserij op goudmakreel in de beheerszone verboden.

Bijvangsten van walvisachtigen*

De Raad heeft formeel de verordening aangenomen tot vaststelling van maatregelen betreffende de bijvangsten van walvisachtigen, na, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, een politiek compromis bereikt te hebben (zie 7125/04 voor nadere informatie); de Italiaanse en de Spaanse delegatie kondigden aan tegen te zullen stemmen (7878/04 ADD 1-ADD 4, 8621/04, 7825/04).

ENERGIE

Veiligstelling van de aardgasvoorziening

De Raad heeft de richtlijn aangenomen betreffende maatregelen gericht op voldoende veiligstelling van de aardgasvoorziening, die tevens bijdragen tot de correcte werking van de interne markt voor gas (6120/04 + 8669/1/04).

De richtlijn stelt een gemeenschappelijk kader vast waarbinnen lidstaten een algemeen, transparant en niet-discriminerend beleid op het gebied van de voorzieningszekerheid bepalen dat verenigbaar is met de eisen van een door mededinging gekenmerkte interne markt voor gas in de Europese Gemeenschap, de algemene functies en taken van de verschillende marktdeelnemers verduidelijken en specifieke niet-discriminerende procedures voor de veiligstelling van de gasvoorziening toepassen.

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk twee jaar na de datum van inwerkingtreding ervan aan deze richtlijn te voldoen.

INTERNE MARKT

Europese Gemeenschap - Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE)

De Raad heeft het standpunt van de Europese Gemeenschap aangenomen over het ontwerp-reglement van de ECE van de VN inzake uniforme voorschriften voor de goedkeuring van verbrandingsmotoren voor landbouw- en bosbouwtrekkers en niet voor de weg bestemde mobiele machines, met betrekking tot de meting van het nettovermogen, het nettokoppel en het specifieke brandstofverbruik (5924/04).

Doel van het reglement is de technische belemmeringen voor de handel in motorvoertuigen tussen de overeenkomstsluitende partijen op te heffen voor wat deze onderdelen betreft, terwijl een hoog niveau van veiligheid en milieubescherming wordt gewaarborgd. De Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, moet tijdens de komende bijenkomst van het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de VN/ECE in de vergadering van de Administratieve Commissie voor het ontwerp stemmen.

Voorts heeft de Raad het standpunt van de Europese Gemeenschap aangenomen over het ontwerp-reglement van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties met betrekking tot de aanneming van uniforme voorschriften voor de goedkeuring van hoeklichten voor motorvoertuigen (5925/04).

Doel van het reglement is geharmoniseerde technische voorschriften vast te stellen om te vermijden dat er ten aanzien van deze onderdelen technische belemmeringen voor de handel in motorvoertuigen tussen de overeenkomstsluitende partijen ontstaan, terwijl toch een hoog niveau van veiligheid en milieubescherming wordt gewaarborgd. De Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, moet tijdens de komende bijenkomst van het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de VN/ECE in de vergadering van het Administratief Comité voor het ontwerp stemmen.

Wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven - Openbare beraadslaging

De Raad heeft het gemeenschappelijk standpunt aangenomen over de ontwerp-richtlijn betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (16182/03). Doel van het voorstel is de bepalingen op het gebied van de motorrijtuigenverzekering te actualiseren.

Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad is volledig in overeenstemming met het hoofddoel van het Commissievoorstel. Hoewel in sommige bepalingen meer rekening gehouden wordt met de nationale regels, betekent de richtlijn een vereenvoudiging van de administratieve bepalingen voor een efficiëntere interne markt voor de motorrijtuigenverzekering, terwijl er ook rekening gehouden wordt met een betere bescherming van consumenten en eventuele slachtoffers.

Voorts heeft de Raad enkele van de belangrijkste amendementen van het Europees Parlement, zij het gedeeltelijk of inhoudelijk, kunnen accepteren, om zo aan het Parlement tegemoet te komen en op een aantal vitale punten goede wetgevingspraktijk toe te passen.

Intellectuele-eigendomsrechten*- Openbare beraadslaging

De Raad heeft de amendementen van het Europees Parlement in eerste lezing goedgekeurd en het aldus gewijzigde richtlijnvoorstel betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PE-CONS 3636/04) aangenomen. Oostenrijk en Italië onthielden zich.

Deze richtlijn, die bedoeld is om de wetgevingen onderling aan te passen teneinde een hoog, gelijkwaardig en homogeen niveau van bescherming in de interne markt te waarborgen, treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 24 maanden na de inwerkingtreding ervan, aan deze richtlijn te voldoen.

VERVOER

Tweede spoorwegpakket - Openbare beraadslaging

De Raad heeft het zogeheten "Tweede spoorwegpakket"aangenomen, dat bestaat uit de volgende teksten:

    €? Richtlijn inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (PE-CONS 3638/04). De Belgische en de Luxemburgse delegatie stemden tegen;

    €? Richtlijn houdende wijziging van Richtlijn 96/48/EG en Richtlijn 2001/16/EG van de Raad betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europese spoorwegsysteem (PE-CONS 3639/04). De Belgische en de Luxemburgse delegatie stemden tegen;

€? Richtlijn tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau (PE-CONS 3640/04). De Belgische en de Luxemburgse delegatie stemden tegen;

    €? Richtlijn houdende wijziging van Richtlijn 91/440/EEG betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PE-CONS 3641/04). De Belgische en de Luxemburgse delegatie stemden tegen en de Franse delegatie onthield zich.

Het wetgevingspakket is aangenomen conform de gezamenlijke teksten die het bemiddelingscomité op 23 maart 2004 overeengekomen is. Het is erop gericht de Europese spoorwegsector nieuw leven in te blazen en tevens de interne markt te voltooien voor zowel aanbieders van diensten als voor fabrikanten. Bovendien zal de mededingingspositie van deze vervoerswijze erdoor worden verbeterd, wat ertoe zal bijdragen dat de "modal split" opnieuw in evenwicht wordt gebracht, met name op het gebied van het vrachtvervoer; dit zal positieve gevolgen hebben voor de vermindering van congestie en vervuiling. Er wordt voorgesteld een Europees expertisecentrum op te richten, in de vorm van een Europees Spoorwegbureau, voor de zeer technische en complexe taak van de ontwikkeling van de hulpmiddelen, dat een louter adviserende rol zal krijgen.

ONDERZOEK

Euratom/Uitbreiding

De Raad heeft, met het oog op de uitbreiding van de Europese Unie, het besluit aangenomen tot wijziging van Besluit nr. 2002/668 /Euratom teneinde het referentiebedrag voor de uitvoering van het zesde kaderprogramma voor de periode 2002-2006 tot 1352 miljoen euro te verhogen (7443/04).

HANDELSBELEID

Antidumping - Oekraïne - Stalen kabels uit Moldavië

De Raad heeft op 22 april via de schriftelijke procedure de verordening aangenomen tot uitbreiding van het antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 werd ingesteld op stalen kabels uit Oekraïne, tot stalen kabels uit Moldavië (7976/04).

CULTUUR

Communautaire programma's ter ondersteuning van Europese audiovisuele werken en industrie - Openbare beraadslaging

De Raad heeft twee besluiten van het Europees Parlement en de Raad aangenomen, als in eerste lezing door het Europees Parlement gewijzigd, teneinde de actieprogramma's Media-Opleiding en Media-Plus ongewijzigd tot 2006 te verlengen (PE-CONS 3642/04 + PE-CONS 3643/04).

Het Media-Plusprogramma is bedoeld om de ontwikkeling, distributie en promotie van Europese audiovisuele werken te stimuleren. Het Media-Opleidingprogramma is bedoeld voor vakmensen van de Europese audiovisuele programma-industrie.

De start van nieuwe Media-Plus en Media-Opleidingsprogramma's wordt voor 2007 gepland.

MILIEU

Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur - tijdelijke afwijkingen voor toetredende landen

De Raad heeft de beschikking aangenomen op grond waarvan Cyprus, Malta en Polen de in Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur genoemde termijnen mogen verlengen.

Toetredende landen hebben 24 maanden extra de tijd om een bepaalde hoeveelheid gescheiden ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en de minimumstreefcijfers voor hergebruik en recycling te halen.

Verwijdering van persistente organische verontreinigende stoffen* - Openbare beraadslaging

De Raad heeft een verordening van het Europees Parlement en de Raad aangenomen, zoals in eerste lezing door het Europees Parlement geamendeerd, betreffende de verwijdering van persistente organische verontreinigende stoffen uit het milieu (PE-CONS 3627/04 + 8291/04 ADD 1).

De verordening stelt het wettelijk kader vast voor de uitvoering van het Verdrag van Stockholm en het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand.

Doel is de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen verontreinigende chemische stoffen die zich, ver van hun bron, over internationale grenzen verplaatsen, op persistente wijze in het milieu achterblijven, en bioaccumuleren in de voedselketen. Met het oog op het voorzorgsbeginsel moeten er regels worden opgesteld om een einde te maken aan de productie, het in de handel brengen en het gebruik van opzettelijk voortgebrachte persistente verontreinigende organische stoffen, en de vrijkoming ervan zoveel mogelijk te beperken.

SOCIAAL BELEID

Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels*- Openbare beraadslaging

De Raad heeft de amendementen goedgekeurd die het Europees Parlement in tweede lezing heeft voorgesteld voor de verordening betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. De verordening van het Europees Parlement en de Raad wordt derhalve geacht te zijn aangenomen (15577/6/03 + ADD 1 + 8478/04 + 8548/04 ADD 1).

De verordening beoogt de vergemakkelijking van het vrije verkeer van personen binnen de Gemeenschap door het wegnemen van hinderpalen die het gevolg zijn van het naast elkaar bestaan van nationale socialezekerheidsstelsels. Europese burgers zouden zich vrij moeten kunnen verplaatsen, voor studie, ontspanning of beroep, zonder dat zij hun socialezekerheidsvoorzieningen verliezen, met name op het gebied van gezin, ziekte, zwangerschap, ouderschap, arbeidsongevallen, werkloosheid, invaliditeit of ouderdom.

De verordening vervangt de huidige regeling (Verordening nr. 1408/71), met een eenvoudiger structuur, geactualiseerde begrippen en een bredere personele en materiële werkingssfeer. De hervorming betekent een handhaving, dan wel een verbetering van de huidige rechten van de Europese burger.

Gezondheid en veiligheid op de werkplek - Blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia - Openbare beraadslaging

De Raad heeft de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad aangenomen betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (PE-CONS 3605/04).

De tekst is een gecodificeerde versie van Richtlijn 90/394/EEG.

____________________