Opkomst verkiezingen 78,9 procent
De opkomst bij de Tweede-Kamerverkiezingen op 15 mei was met 78,9 procent hoger dan bij de afgelopen twee Kamerverkiezingen. De verkiezingen van 1998, voor het tweede paarse kabinet, vormden met 73,3 procent een historisch dieptepunt. In 1994 maakte 78,7 procent van de kiezers de gang naar de stembus. Bij alle verkiezingen daarvoor lag de opkomst hoger dan 79 procent.
In 1977 en 1981 lag de opkomst zelfs op 87 en 88 procent, vanwege de opgelaaide belangstelling voor politiek na de Molukse treinkaping en vanwege de felle strijd tussen Dries van Agt (CDA), Joop den Uyl (PvdA) en Hans Wiegel (VVD).
De opkomst lag dit jaar iets hoger in de grote steden. Dit in tegenstelling tot onderzoek uit 1998, waaruit bleek dat de opkomst in grote steden altijd lager ligt dan in kleine gemeenten. Uit dit onderzoek kwam ook naar voren dat de thuisblijvers vooral mensen met lagere inkomens en jongeren zijn.
Bijna 12 miljoen mensen mochten bij deze verkiezingen stemmen. De kiezers konden van 07.30 tot 21.00 uur stemmen, een half uur eerder en een uur langer dan in 1998.