Mr. G.Ph. (Gerrit) Brokx
Brabants KVP- en CDA-bestuurder (gedeputeerde), die enkele keren staatssecretaris van Volkshuisvesting was. Tijdens het eerste kabinet-Van Agt kruiste hij in de Tweede Kamer regelmatig de degens over het huurbeleid met zijn voorganger, PvdA-woordvoerder Marcel van Dam. In 1981 werd hij Tweede Kamerlid, maar een jaar later keerde hij terug als staatssecretaris in het kabinet-Lubbers I. Trad kort na de formatie van 1986 af, nadat CDA-fractievoorzitter Bert de Vries had gesteld dat zijn aanblijven in het vooruitzicht van een parlementaire enquête naar bouwsubsidies een te groot risico inhield. Daarna burgemeester van Tilburg. Welbespraakte en bekwame bestuurder - onder andere van de KNVB -, die als staatssecretaris onder meer de Leegstandswet tot stand bracht.
CDA
functie(s) in de periode 1977-1986: lid Tweede Kamer, staatssecretaris
Inhoudsopgave van deze pagina:
-
-lid Provinciale Staten van Noord-Brabant, van 2 juni 1966 tot 19 december 1977
-
-wethouder van Oosterhout, van 6 september 1966 tot 3 juni 1970
-
-lid Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (belast met wegen, verkeer en algemene en juridische zaken), van 3 juni 1970 tot 19 december 1977
-
-staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (belast met volkshuisvesting), van 28 december 1977 tot 11 september 1981
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 10 juni 1981 tot 9 september 1981
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 september 1981 tot 16 september 1982
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 21 september 1982 tot 5 november 1982
-
-staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (belast met volkshuisvesting), van 5 november 1982 tot 23 oktober 1986
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 juni 1986 tot 14 juli 1986
-
-ambteloos, van oktober 1986 tot mei 1988
-
-burgemeester van Tilburg, van 16 mei 1988 tot 1 juni 1997 (per 1 januari 1997 werd een nieuwe gemeente Tilburg ingesteld, bestaande uit Tilburg, Udenhout en Berkel-Enschot)
takenpakket (staatssecretaris)
-
-Was als staatssecretaris in het eerste kabinet-Van Agt belast met de zorg voor de volkshuisvesting, voor deze niet op de stadsvernieuwing betrekking had.
-
-Was als staatssecretaris in het eerste en tweede kabinet-Lubbers belast met 1. de zorg voor de volkshuisvesting; 2. de stadsvernieuwing; een en ander met dien verstande dat met betrekking tot de wetgeving op deze gebieden de minister als eerste ondertekenaar kon optreden.
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
-
-lid Raad van Commissarissen RWE Solutions Nederland B.V., tot januari 2002
-
-lid commissie van advies over vorm van grootstedelijk bestuur rond Rotterdam, van februari 2000 tot mei 2000
afgeleide functies, presidia etc.
ondervoorzitter vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 30 september 1981 tot 5 november 1982
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
-
-Bracht in 1981 samen met minister Beelaerts van Blokland de Nota decentralisatie van de volkshuisvesting uit. Hierin wordt ingegaan op een grotere rol voor lagere overheden bij de woningbouw, zodat het Rijk zich minder met details hoeft bezig te houden, en op de financiële en personele consequenties daarvan. De programmering van woningbouw en woningverbetering komt grotendeels bij gemeenten. Provincies krijgen een adviserende rol en het Rijk stelt een meerjarenprogramma op. (16.736)
-
-Bracht in 1983 de Nota Eigen woningbezit uit. Geconstateerd wordt dat onzekerheden leiden tot minder eigen-woningbezit. Het beleid wordt er daarom op gericht onzekerheden en risico's verbonden aan het eigen-woningbezit zo veel mogelijk te beperken. Er komt een nieuw stelsel van subsidiëring, waarbij inkomens- en aflossingrisico's worden verkleind. Er komt een intergemeentelijk risicofonds. Door verlaging van bouwkosten moet de betaalbaarheid worden vergroot. De gemeenten krijgen een leidende rol bij de vraag of huurwoningen (woningwetwoningen) kunnen worden verkocht. (18.053)
-
-Bracht in 1984 de Nota Woonconsument en Volkshuisvesting uit. Daarin staat centraal de rol die woonconsumenten(organisaties) kunnen spelen in de volkshuisvesting. Een grotere rol daarvan is wenselijk gezien de plaatsvindende decentralisatie. Daarnaast is er het belang van democratisering en de rol die huurders en verhuurders daarbij kunnen spelen. De mogelijkheid tot inspraak moet verplicht worden en gemeenten moeten hiervoor regelingen treffen. (19.016)
als bewindspersoon (wetgeving) (3/7)
-
-Bracht in 1984 de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing (WSDV) in het Staatsblad (Stb. 406). Het regeringsbeleid wordt jaarlijks vastgesteld, waarbij er een ambtelijke coördinatiecommissie komt die adviseert. Het Rijk stelt jaarlijks bijdragen aan de gemeenten vast. Daarnaast zijn er provinciale stadsvernieuwingsfondsen. Gemeenten moeten een stadsvernieuwingsplan opstellen, met een daaraan gekoppeld uitvoeringsschema. De ontwerp-Wet op de stadsvernieuwing was in 1976 ingediend door staatssecretaris Schaefer en kreeg in 1980 bij nota van wijziging de titel Wet op de stads- en dorpsvernieuwing. (13.924 & 13.924, 18)
-
-Bracht in 1986 de Wet geldelijke steun woonwagens (Stb. 264) tot stand. Deze wet belast de minister van Volkshuisvesting met de subsidiëring van het in eigendom verkrijgen en de bewoning van woonwagens. Voordien werd dit via de Bijstandswet geregeld. (17.898)
-
-Bracht in 1986 de Wet individuele huursubsidie (Stb. 265) tot stand, die een wettelijke basis gaf aan het verstrekken van de bestaande jaarlijkse subsidie uit 's Rijks kas aan huurders. Een huurder kwam daarvoor in aanmerking mits de huurprijs van de woning een bepaald maximumbedrag niet te boven ging (er gold tevens een minimum huurprijs en een inkomensgrens). Er werd verder rekening gehouden met de samenstelling van het huishouden. (18.539)
U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.
-
-Was in 1974 kandidaat voor het staatssecretariaat op Defensie (als opvolger van Mommersteeg), maar KVP-fractievoorzitter Andriessen gaf de voorkeur aan een militair. Het kabinet en Vredeling hadden wel een voorkeur voor een niet-militair als staatssecretaris.
-
-Op 5 maart 1981 nam de Tweede Kamer een motie-Duinker (PvdA) aan waarin werd gesteld dat zijn beleid met betrekking tot de huren in stadsvernieuwingsgebieden niet in het belang van de volkshuisvesting was. Een Kamermeerderheid gaf echter aan de motie niet als motie van wantrouwen te beschouwen.
-
-Trad in 1986 af als staatssecretaris, omdat de CDA-Tweede Kamerfractie de vrees van fractievoorzitter Bert de Vries deelde dat zijn functioneren te veel belemmerd zou worden door de parlementaire enquête die door de Tweede Kamer was ingesteld naar woningbouwsubsidies. De Vries had hem schriftelijk aangespoord op te stappen.
uit de privésfeer
-
-Bij zijn aftreden als staatssecretaris in 1986 zou ook hebben meegespeeld dat hij een buitenechtelijke relatie had met de journaliste Marjolein Uitzinger
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.