Wetgeving kabinet-Lubbers III (1989-1994)

1989

  • Algehele, hoofdzakelijk technische, herziening van de Kieswet. Belangrijkste oogmerk hiervan is het overzichtelijker maken van de sinds 1951 veelvuldig gewijzigde wet en het schrappen van overbodige bepalingen. Door technische voorschriften over te brengen van de Kieswet naar het kiesbesluit behoeft minder vaak gebruik te worden gemaakt van de omslachtige wetsprocedure.

1990

  • Wet op het ouderschapsverlof, die werknemers een minimum verlofregeling garandeert voor de verzorging van jonge kinderen. Mannen en vrouwen die tenminste één jaar in dienst zijn bij een werkgever en kinderen van jonger dan vier hebben, kunnen (onbetaald) ouderschapsverlof opnemen. De werktijd kan worden teruggebracht tot minimaal 20 uur per week.
  • Arbeidsvoorzieningswet (Arbvo-wet). De arbeidsvoorziening werd verzelfstandigd in de vorm van een publiekrechtelijke lichaam: het Centrale Bestuur Arbeidsvoorziening (CBA). Daarin nemen overheid en organisaties van werkgevers en werknemers deel. Daarnaast komen er Regionale Besturen Arbeidsvoorziening (RBA's) en Arbeidsbureaus nieuwe stijl, die zich naast bemiddeling ook richten op scholing en begeleiding. De Arbeidsbemiddelingswet 1930 wordt ingetrokken; ook derden mogen zich met arbeidsbemiddeling bezighouden.
  • Wet sectorvorming en vernieuwing van het middelbaar beroepsonderwijs ( SVM-wet). In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) komen sectorscholen, waardoor leerlingen beter kunnen worden voorbereid op beroepsmatig functioneren en er een betere aansluiting kan plaatsvinden met de beroepspraktijk. Er komen vier sectoren: techniek, landbouw, economie en dienstverlening en gezondheidszorg. Mbo-scholen krijgen meer ruimte het onderwijs te vernieuwen en een grotere vrijheid van handelen. Er kunnen binnen een instelling lange en korte onderwijsprogramma's worden gegeven.

1991

  • Verruiming van het reclameregime in de Mediawet. Door de reclamemogelijkheden van de STER te vergroten, moet de concurrentiekracht van die organisatie worden versterkt. Uitgangspunt blijft wel dat reclame dienstbaar moet zijn aan de programma's en niet andersom. De kijker/luisteraar moet op de publieke omroep gevrijwaard blijven van een overvloed aan reclame. Reclameblokken mogen alleen tussen verschillende programma's worden uitgezonden. Radio- en televisiereclame wordt ook op zondag toegestaan.
  • Wet algemene regelen herindeling (a.r.h.i.), waardoor de procedures voor gemeentelijke en provinciale herindeling wordt vereenvoudigd en versneld. Grenscorrecties kunnen ook door Provinciale Staten worden vastgesteld.
  • De Waterschapswet vervangt de bepalingen over waterschappen in de Waterstaatswet 1900, waarbij tevens de Keurenwet en de Bevoegdhedenwet Waterschappen worden ingetrokken. Naast de agrarische sector kunnen ook andere ingezetenen gekozen worden in het waterschapsbestuur. Tevens wordt de mogelijkheid geopend voor directe verkiezingen van waterschapsbesturen.
  • Een herziening van de Woningwet zorgt dat die wet wordt vereenvoudigd en minder centralistisch van opzet wordt. Er komt een onderscheid tussen gebouwen waarvoor een vermelding voldoende is, gebouwen waarvoor een vergunning verplicht is en gebouwen die zonder vergunning mogen worden gebouwd.
  • Door een wijziging van de Mediawet wordt de invoering van een landelijke commerciële omroep (via de kabel) mogelijk. De maatschappelijke en juridische ontwikkelingen maken dat het monopolie van de publieke omroep in Nederland nationaal en internationaal niet langer houdbaar is. De wetswijziging regelt de voorwaarden waaraan commerciële gegadigden moeten voldoen om toestemming te krijgen via de kabel uit te zenden.

1992

  • Invoering Nieuw Burgerlijk Wetboek.
  • Verdrag van Maastricht (7 februari 1992), dat op 1 november 1993 in werking treedt. Door dat verdrag komt er een Europese Unie tot stand met een monetaire unie. Buitenlands beleid en interne veiligheid worden nieuwe gemeenschappelijke Europese beleidsterreinen. De wetgevende rol van het Europees Parlement wordt versterkt door een medebeslissingsbevoegdheid op het terrein van het vrije verkeer van werknemers, vrijheid van vestiging, onderwijs, onderzoek, volksgezondheid en consumentenbescherming.
  • Nieuwe Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). Universiteiten, hogescholen, de Open Universiteit, academische ziekenhuizen en instellingen voor wetenschappelijk komen onder één wet. Instellingen krijgen grotere vrijheid, waardoor zij sneller kunnen inspelen op maatschappelijke veranderingen. De hogescholen in Delft, Eindhoven, Enschede, Tilburg en Wageningen worden universiteit.
  • Huisvestingswet, die de Woonruimtwewet 1947 vervangt. De nu nog autonome gemeentelijke vestigingsverordeningen worden onder het regime van de Huisvestingswet gebracht. Bepalingen met betrekking tot de woonruimte-ontrekkingsvergunning en de splitsingsvergunning gaan over van de Woningwet naar de Huisvestingswet. Gemeenten krijgen een aantal instrumenten tot hun beschikking m.b.t. woonruimteverdeling. De feitelijke verlening van de woningvergunning wordt overgelaten aan de verhuurders via een mandaat vanwege burgemeester en wethouders. Gemeenten kunnen een meer op de plaatselijke situatie toegesneden woningdistributiestelsel vaststellen.
  • Invoering formatiebudgetsysteem. Scholen krijgen door de invoering van het formatiebudgetsysteem en herziening van het bekostigingsstelsel een grotere beleidsvrijheid en beleidsverantwoordelijkheid ten aanzien van financiële en personele beslissingen.
  • Invoering van de basisvorming in het voortgezet onderwijs. Er worden kerndoelen geformuleerd voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs en voor het lager en voortgezet beroepsonderwijs. Tevens wordt een minimumnorm geïntroduceerd van 240 leerlingen om als school voor financiering in aanmerking te komen: kleinere scholen moeten fuseren tot scholengemeenschappen.
  • Wet betreffende het terugdringen van het arbeidsongeschiktheidsvolume tot stand. Een werkgever krijgt een bonus van zes maal het bruto-maandsalaris als een arbeidsongeschikte in dienst wordt genomen. Als een werknemer arbeidsongschikt wordt, krijgt de werkgever echter een boete (malus). De hoogte daarvan hangt af van de aard van de bedrijfstak. De hoogte van de ziektewetpremie wordt afhankelijk van de omvang van het ziekteverzuim.
  • Herziening van de Gemeentewet. De positie van de gemeenteraad wordt versterkt door haar ook een beleidsbepalende taak op hoofdlijnen te geven. Verder vervalt een aantal goedkeurings- en inzendverplichtingen en wordt het toezicht door de provincie beperkt. Door een herziening van de Provinciewet krijgt deze een betere systematiek en sluit zij beter aan op bepalingen op de Gemeentewet
  • Wijzigingen van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne met betrekking tot vergunningen en handhaving en beleidsplanning en kwaliteitseisen. Er komt één Wabm-vergunning die de vergunningen uit vijf milieuwetten vervangt. In de meeste gevallen is de gemeente bevoegd de vergunning te verlenen. De procedures voor milieuvergunningen worden gestroomlijnd.
  • De Wet Uitkeringen Wegen wordt vervangen door de Wet herverdeling wegenbeheer.
  • Nieuwe regeling voor terugvordering en verhaal van bijstandskosten. Gemeenten worden verplicht gebruik te maken van hun mogelijkheden om bijstand te verhalen of terug te vorderen van een ex-partner van iemand die gescheiden is. Deze verhaalsplicht geldt voor 12 jaar.
  • Wet Algemene regels van bestuursrecht (Awb). In deze wet staan onder meer bepalingen over de wijze waarop regelgeving tot stand moet komen, en de wijze waarop inspraak en beroep moeten worden vormgegeven. Vastgelegd wordt hoe besluitvorming bij bestuursorganen moet plaatsvinden en hoe advisering, voorbereiding en bekendmaking moet geschieden. Besluiten moeten zorgvuldig worden voorbereid en worden gemotiveerd. In bepaalde gevallen is openbaarmaking van aanvraag of besluit verplicht en kan inspraak plaatsvinden. Bezwaar- of beroepschriften moeten binnen zes weken na bekendmaking worden ingediend. Een bestuursorgaan moet binnen zes weken een besluit nemen over het bezwaarschrift. Bij administratief beroep geldt een termijn van 16 weken. Door eenheid in de wetgeving moet het recht eenvoudiger en beter toegankelijk worden. Door algemene regels worden een aantal bepalingen in vele bijzondere wetten overbodig.
  • Wet bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen (Bopz), die de Wet staatstoezicht op krankzinningen vervangt. Hierdoor worden criteria geformuleerd en zorgvuldige procedures vastgelegd voor gedwongen opname van patiënten met een ziekelijke stoornis of gebrekkige geestelijke ontwikkeling. Patiënten kunnen alleen worden opgenomen, wanneer zij zelf blijk geven van de "nodige bereidheid tot opneming". De patiënt moet er bewust voor kiezen opgenomen te worden en de consequenties daarvan volledig overzien. Gedwongen opname is alleen mogelijk in uitzonderingssituaties, bijvoorbeeld bij ernstig gevaar voor patiënt of anderen ('gevaarscriterium'). Daarvoor is een rechterlijke machtiging nodig. Ook bij het toepassen van dwingmiddelen, zoals separatie of medicatie, geldt een (verscherpt) gevaarscriterium.
  • Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren. Deze kaderwet bevat regels over onder andere het melden van besmettelijke dierziekten, over het slachten van dieren, over diermarkten en het tentoonstellen van dieren, over huisvesting van dieren en over diervoeder. Verder zijn regels opgenomen over de uitvoer van dieren en dierlijke producten. De wet vervangt onder meer de Paardenwet 1939, de Bijenwet 1947, de Vogelziektenwet, de Wet op de dierenbescherming, de Wet dierenvervoer en de wet inzake minimumeisen voor het houden van legkippen.

1993

  • Ingreep in de WAO door de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen. Deze wet herziet het criterium voor arbeidsongeschiktheid, koppelt het recht op uitkering aan de leeftijd en bevat stimuleringsregelingen voor herintreding.
  • Wet tot uitvoering van het Verdrag van Schengen over geleidelijke afschaffing van de binnengrenzen in de Europese Unie.
  • De Wet voorzieningen gehandicapten (WVG), waarbij de uitvoering van de woon- en vervoersvoorzieningen voor gehandicapten werden overgeheveld naar de gemeenten; de voorzieningen worden ondergebracht in de AWBZ, ook voorzieningen voor gehandicapten van 65 jaar en ouder vallen onder de wet.
  • Wijziging van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne, waardoor deze wet wordt uitgebreid met een hoofdstuk afvalstoffen. De Wet chemische afvalstoffen en de Afvalstoffenwet worden hiermee vervangen. Door de wetswijziging kunnen er regels worden gesteld ter voorkoming en beperking van de hoeveelheid afvalstoffen en over de verwijdering daarvan. De gemeentelijke afvalstoffenverordening regelt de inzameling van huishoudelijk afval. Groente-, fruit- en tuinafval moeten in principe gescheiden worden ingezameld. Autowrakken, bedrijfsafval en ingezameld huishoudelijk afval mogen alleen aan bevoegden worden afgegeven. De Wet a.b.m.h. wordt per 1 januari 1994 omgevormd tot Wet milieubeheer (Wmb). Dit is een integrale milieuwet, waarin regelingen zijn opgenomen voor onder meer bodem, water en lucht, en waaronder verder onder andere vallen de Kernenergiewet, de Wet geluidhinder, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet verontreiniging zeewater.
  • Door een wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen wordt regelmatige toetsing van de bekwaamheid van rij-instructeurs mogelijk.
  • De Wet op het specifiek cultuurbeleid legt de basis voor de subsidiëring op cultureel gebied. Jaarlijks moet de minister een cultuurnota uitbrengen waarin het beleid over subsidiëring en uitkeringen uit fondsen wordt vastgelegd.
  • Wet verzelfstandiging rijksmuseale diensten, waardoor zestien rijksmusea (zoals het Mauritshuis en het Rijksmuseum) en vijf rijksmuseale diensten (zoals de Rijkdienst voor het kastelenbeheer) geprivatiseerd worden.
  • Door de Tracéwet zijn snellere planlogische procedures mogelijk bij de aanleg van grote infrastructurele projecten.
  • De Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Deze moet bewaken dat de beroepsuitoefening in de gezondheidzorg kwalitatief op peil blijft en die de patiënt moet beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Ook alternatieve behandelwijze zijn toegestaan. Diverse afzonderlijke wetten over beroepen in de gezondheidszorg vervallen.
  • Wet tot reorganisatie van de politie. De politie wordt daardoor grotendeels regionaal georganiseerd met een regionale korpsbeheerder (veelal de burgemeester van een grote gemeente) aan het hoofd. Er komen 25 regiokorpsen. Daarnaast wordt er een Korps Landelijke Politiediensten ingesteld voor bovenregionale taken, zoals het toezicht op weg-, water- en luchtverkeer, het beveiligen van koninklijke en diplomatieke personen, het leveren van recherche-expertise en misdaadanalyse en het bieden van ondersteuning aan de regionale korpsen op het gebied van politiespecifieke hulpmiddelen, informatietechnologie en logistieke diensten. Ook de Centrale Recherche Informatie (CRI) ressorteert onder het Korps landelijke politiediensten. De CRI ondersteunt op bovenregionaal niveau politie en justitie bij de bestrijding van met name zware en georganiseerde criminaliteit.
  • Wet identificatieplicht, die burgers verplicht zich in bepaalde gevallen (bijv. bij financiële transacties, indiensttreding, het verkrijgen van uitkeringen, maar ook na 'zwart rijden' in het openbaar vervoer of bij voetbalvandalisme) te identificeren; door een wijziging van de Paspoortwet wordt de Europese identificatiekaart naast het paspoort erkent als identificatiebewijs.
  • Wet inzake voltooiing van de eerste fase van de herziening van de rechterlijke organisatie. Deze wet introduceert bestuursrechtspraak in twee instanties, een regeling voor bestuursprocesrecht en een uniforme regeling voor procesrecht voor alle bestuursrechtelijke colleges, zoals administratieve kamers van rechtbanken, de afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en de Colleges van Beroep voor het Bedrijfsleven en voor de studiefinanciering. Het gaat o.a. om bevoegdheid, termijnen, het horen van getuigen, griffierecht en versnelde behandeling. Kroonberoep en beroep op grond van de Tijdelijke wet Kroongeschillen worden vervangen. Bij alle 19 arrondissementsrechtbanken worden enkelvoudige en meervoudige kamers ingesteld die in eerste aanleg bestuursrechtelijke zaken behandelen. Hoger beroep kan worden ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, die de afdelingen Rechtspraak en Geschillen vervangt.

1994

  • De Wet bodembescherming wordt uitgebreid met een nieuwe regeling voor de sanering van vervuilde grond.
  • Kaderwet bestuur in verandering en een aanscherping van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Hierdoor krijgen gemeenten in stedelijke gebieden de mogelijkheid provincies-nieuwe-stijl op te richten.
  • Algemene wet gelijke behandeling. Deze wet verbiedt discriminatie behoudens objectief gerechtvaardigd onderscheid en stelt ter handhaving een Commissie gelijke behandeling in. De wet bevat anti-discriminatiebepalingen op het gebied van arbeidsvoorwaarden, benoeming, ontslag en onderwijs. Instellingen op levensbeschouwelijke grondslag mogen wel eisen stellen die verband houden met het functioneren, zonder daarbij te discrimineren. Het enkele feit van de seksuele gerichtheid mag echter geen rol spelen bij bijv. benoeming of bevordering. Onderscheid is niet verboden als het en voorkeursbehandeling betreft, als het geslacht bepalend is of als het gaat om bescherming van vrouwen.
  • Algehele herziening van de Wegenverkeerswet. De in de loop der tijd aangebrachte wijzigingen worden in de nieuwe wet verwerkt. De wet bevat alleen hoofdlijnen van het verkeersbeleid; de uitwerking van regels over zaken als verkeersgedrag, voertuigregistratie, rijexamen, kenteken- en rijbewijzen wordt grotendeels geregeld via AMvB's.
  • Wet waardering onroerende zaken (WOZ), waarbij de onroerend-goedbelasting wordt vervangen door een onroerend-zaakbelasting. Door een nieuw waarderingssysteem moet grotere rechtszekerheid en doelmatigheid worden bereikt en het aantal conflicten afnemen. Er komt een Waarderingskamer die een coördinerende rol moet spelen.
  • Er worden verwijderingsbijdragen voor huishoudelijke apparatuur, zoals koelkasten en wasmachines, ingevoerd.