Christelijk-Historische Jongeren Organisatie (CHJO)
Sinds 1927 kende de CHU een landelijke jongerenorganisatie, die vanaf 1965 Christelijk-Historische Jongeren Organisatie (CHJO) heette. De toon richting de moederpartij werd toen kritischer en de focus van de jongeren kwam te liggen bij christendemocratische eenwording, het liefst gepaard met een progressief programma. Na verschillende fusiepogingen en een dalend ledenaantal, ging het CHJO in 1981 met de KVP-jongeren en de ARJOS op in het CDJA.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De CHJG was ontstaan uit lokale afdelingen die sympathiseerden met de CHU. De Federatie stond onder leiding van een landelijk bestuur, gefinancierd door de afdelingen zelf. De CHJG was vertegenwoordigd in twee organen van de moederpartij, te weten de Unieraad en het Dagelijks Bestuur. De CHU had daarnaast twee adviserende stemmen in het CHJG-bestuur.
De relatie van de CHJO met de moederpartij verschilde sterk ten opzichte van de relatie van de CHJG met de CHU. Zo verdwenen in de loop der tijd de jongerenvertegenwoordigers uit de CHU-organen. Tot 1974 behield de CHU haar vertegenwoordigers bij de jongeren, totdat deze in dat jaar af werden geschaft.
In 1927 richtte de CHU zich tot het partijwerk met de vorming van een eigen jongerenorganisatie. Deze jongerenorganisatie, de Federatie van Christelijk-Historische Jongeren Groepen (CHJG), vormde een federatie van verschillende lokale afdelingen, voornamelijk in Friesland. Het doel van de jongerengroepen lag op discussie en vermaak, uiteraard in de Christelijk-Historische sfeer.
De organisatie werd in 1946 weer in ere hersteld, nadat zij tijdens de Tweede Wereldoorlog was opgeheven. Tot 1965 veranderde de organisatie weinig - behalve dat het ledenaantal fors gekrompen was, tot ongeveer 2000 leden.
In 1965 veranderde de CHJG de naam in de Christelijk-Historische Jongeren Organisatie (CHJO). Daarnaast veranderde de jongerenorganisatie haar houding ten opzichte van de moederpartij. Ze werd kritischer en ging onder aanvoering van Coos Huijsen een linkser beleid propageren. Ook zag de CHJO steeds meer heil in een christendemocratische samenwerking.
Al in 1971 was er sprake van een eerste vorm van samenwerking tussen de christendemocratische jongeren. De KVPJG (KVP-Jongeren) en CHJO (CH-Jongeren) richtten in 1971 de federatie KVPJG-CHJO op. Beide organisaties streefden naar een progressieve koers. Kort na de oprichting van de federatie stortte de KVPJG in, met het einde van de federatie als gevolg.
In 1976 waagden de jongerenorganisaties een nieuwe poging tot christendemocratische samenwerking. Ditmaal deden zowel de KVP-jongeren, CHU-jongeren als ARP-jongeren mee. De CHJO moest wel, aangezien het ledenaantal eind jaren 70 rap afnam, tot iets meer dan 160 leden in 1979. De federatie werd in 1977 opgericht, twee jaar na de federatie van de moederpartijen. De definitieve fusie volgde in 1981.
Meer over