Verkiezing voorzitter Tweede Kamer
Aan het begin van een nieuwe parlementaire periode of tussentijds na het ontstaan van een vacature, kiest de Tweede Kamer1 haar eigen voorzitter2. Sinds de Grondwetsherziening van 19833 geldt de verkiezing voor vier jaar en niet meer slechts voor één zittingsjaar.
Voor de verkiezing stelt de Tweede Kamer een profielschets op. De verkiezing is geheim (er wordt schriftelijk gestemd) en kan indien nodig in meerdere rondes (maximaal vier) plaatsvinden, totdat één kandidaat de absolute meerderheid heeft.
Inhoud
In de laatste vergadering van de Tweede Kamer in oude samenstelling ná verkiezingen wordt een ontwerp-profielschets voor de voorzitter opgesteld. Daar staat in welke kwaliteiten een Kamervoorzitter moet bezitten. De nieuwgekozen Tweede Kamer stelt deze in haar eerste vergadering vast, waarna Kamerleden zich kandidaat kunnen stellen. Het opstellen van een profielschets gebeurt sinds 1998.
Ieder lid van de Tweede Kamer kan zich kandidaat stellen voor de functie van Kamervoorzitter. In het verleden (tot 2002) kwam de voorzitter als regel uit de grootste fractie4, maar dat is nergens voorgeschreven. Vroeger werd soms wel rekening gehouden met een verdeling van diverse functies over de verschillende partijen. Zo kwamen voorzitter van Tweede en Eerste Kamer5 vrijwel nooit uit dezelfde partij.
Bij de verkiezing van de voorzitter gelden de regels voor het stemmen over personen uit het Reglement van Orde6.
Bij stemmingen over personen deponeren alle aanwezige leden een stembriefje met daarop de naam van hun voorkeur in een bus. De Kamer benoemt vier leden als stemopnemers; zij tellen de stemmen. Het eerstbenoemde lid van de commissie van stemopnemers maakt de uitslag bekend.
De stemming is alleen geldig als er voldoende leden aan de stemming hebben meegedaan (minimaal 76 leden). Stembriefjes kunnen ongeldig worden verklaard als ze niet goed zijn ingevuld. Ook kan de stemming ongeldig worden verklaard als er meer stembriefjes in de bus worden gevonden dan er leden zijn.
Stemmingen over personen zijn in de eerste en tweede ronde vrij. Dat betekent dat iedere naam mag worden ingevuld. Als na de tweede stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft, vindt een derde stemming plaats tussen maximaal vier kandidaten die bij de tweede stemming de meeste stemmen hadden gekregen. Zijn bij de tweede stemming slechts op drie of vier personen stemmen uitgebracht, dan vindt de derde stemming plaats tussen de twee personen, op wie het hoogste aantal stemmen is uitgebracht.
Eventueel vindt een vierde stemming plaats tussen de twee kandidaten met de meeste stemmen in de derde ronde. Als bij de vierde stemming beide kandidaten evenveel stemmen halen, beslist het lot.
Sinds 2002 is er sprake van een échte, publieke verkiezing van de Kamervoorzitter. Toen stelden het VVD-lid Frans Weisglas7 en de LPF'er Jim Janssen van Raaij8 zich kandidaat en werd Annemarie Jorritsma9 door de VVD-fractie gekandideerd. De leden presenteerden zichzelf in de Tweede Kamer, die daarna Frans Weisglas verkoos. Hij kreeg 80 stemmen, Jorritsma 41 en Janssen van Raaij 24. Eén stem werd uitgebracht op Maria van der Hoeven10.
Verkiezingen
jaar |
winnaar |
aantal stemmen |
verliezer |
aantal stemmen |
derde kandidaat |
rondes |
---|---|---|---|---|---|---|
2002 |
Weisglas (VVD) |
80 |
Jorritsma (VVD) |
41 |
Janssen van Raaij (LPF) |
1 |
2003 |
Weisglas (VVD) |
79 |
Verburg (CDA) |
49 |
Th. de Graaf (D66) |
2 |
2006 |
Verbeet (PvdA) |
78 |
Van der Hoeven (CDA) |
66 |
Kamp (VVD) |
3 |
2010 |
Verbeet (PvdA) |
94 |
Aptroot (VVD) |
54 |
1 |
|
2012 |
Van Miltenburg (VVD) |
90 |
Arib (PvdA) |
56 |
Schouw (D66) |
3 |
2016 |
Arib (PvdA) |
83 |
Elias (VVD) |
51 |
Van Toorenburg (CDA) en Bosma (PVV) |
4 |
2017 |
Arib (PvdA) |
111 |
- |
- |
1 |
|
2021 |
Bergkamp (D66) |
74 |
Arib (PvdA) |
38 |
Bosma (PVV) |
1 |
2023 |
Bosma (PVV) |
75 |
Van der Lee (GL-PvdA) |
66 |
2 |
De Tweede Kamervoorzitter wordt pas sinds de Grondwetsherziening van 1983 rechtstreeks gekozen door de Tweede Kamer1. Daarvoor maakte de Kamer jaarlijks op Prinsjesdag11 een voordracht van drie personen op, waaruit de koning(in) de Voorzitter koos. Dat was een formaliteit, omdat altijd de nummer één voorzitter werd (alleen in 1831 trok O. baron van Randwijck12 zich terug vanwege zijn gezondheid). Als er tussentijds een vacature ontstond, werd een nieuwe voordracht opgesteld. De nummers twee en drie van de voordracht werden eerste en tweede ondervoorzitter.
Ten tijde van de vereniging van Noord- en Zuid-Nederland (1815-1830) was afwisselend een noordelijk en een zuidelijk lid voorzitter. Later kwamen steeds leden uit de diverse provincies afwisselend aan de beurt.
In de negentiende eeuw waren soms meerdere stemrondes nodig en in 1868 moest zelfs het lot uitkomst brengen. De twee overgebleven kandidaten, liberaal W.H. Dullert13 en de conservatievere jhr. G.C.J. van Reenen14, kregen evenveel stemmen en na vier rondes was er nog geen winnaar. Uiteindelijk maakte loting uit dat Van Reenen voorzitter werd. Een jaar later besloot Van Reenen echter zelf zich terug te trekken, ook uit de Kamer. Daarna was Dullert tot zijn dood in februari 1881 Kamervoorzitter.
Dullert en Van Reenen stonden in 1858 ook al tegenover elkaar. Ook toen waren vier stemrondes nodig. In die vierde ronde won Van Reenen. In april dat jaar had Dullert al met één stem verschil een nederlaag geleden tegen W.A. baron Schimmelpenninck van der Oye15. Hij had echter eerder zelf, in 1852, met twee stemmen verschil in de derde ronde de zittende voorzitter jhr. W. Boreel van Hogelanden16 verslagen.
Na 1888 was er nog nauwelijks echte strijd. Vanaf dat jaar werd de Voorzitter als regel gekozen uit de grootste fractie of uit het grootste politieke blok. Zo was in 1888-1891 een antirevolutionair voorzitter, nadat rechts (ARP en katholieken) de meerderheid hadden behaald en was tussen 1891 en 1901 een liberaal voorzitter.
In 1912 werd de zittende Kamervoorzitter Graaf Van Bylandt18 (CHU) 'vervangen' door een katholiek lid, Jhr. O. van Nispen tot Sevenaer19. Er was nogal wat kritiek gekomen op de leiding van Van Bylandt, waarbij het in de Tweede Kamer enkele keren tot rumoerige botsingen tussen regeringsfracties en oppositie was gekomen.
Sinds 1918 stond de keuze veelal vooraf alvast, al werd in 1918 wel de zittende Voorzitter D. Fock21 herkozen, hoewel de liberalen fors verloren hadden.
Alleen in 1959 was er enige strijd, omdat met name de PvdA ontevreden was over de handelwijze van Kamervoorzitter Kortenhorst22 na de kabinetscrisis van 1958. Kortenhorst (KVP) had tegen de zin van de PvdA (en van het kabinet-Drees) de afhandeling van belastingvoorstellen doorgezet. De PvdA-leden stemden toen op een andere KVP'er, maar Kortenhorst werd wel gekozen.
Ook bij de verkiezing van Piet Bukman23 in december 1996 vond een stemming plaats. Op zijn fractiegenote Ali Doelman24 werden toen 45 stemmen uitgebracht.
Meer over
- 1.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 2.De voorzitter leidt de vergadering van de Tweede Kamer. In het Reglement van Orde staat welke bevoegdheden van toepassing zijn. Daarnaast vertegenwoordigt de voorzitter de Kamer naar buiten toe, bijvoorbeeld in contacten met buitenlandse parlementen. De voorzitter heeft een coördinerende rol tijdens de eerste fase van de kabinetsformatie.
- 3.In 1983 werd de Grondwet ingrijpend herzien. De hoofdstukindeling werd gewijzigd, teksten werden gemoderniseerd, overbodig geachte artikelen werden geschrapt, en er kwamen bepalingen over sociale grondrechten en een algemene antidiscriminatiebepaling.
- 4.Een Tweede Kamerfractie is een organisatie van Tweede Kamerleden die deel uitmaken van dezelfde politieke partij en die zowel op hoofdlijnen als bij deelonderwerpen in de Tweede Kamer standpunten bepaalt. Daarnaast worden in een fractie onderling de werkzaamheden verdeeld. Een fractie staat onder leiding van een fractievoorzitter. Tweede Kamerfracties hebben personeel in dienst, zoals voorlichters en beleidsmedewerkers.
- 5.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 6.Het Reglement van Orde bevat regels over de gang van zaken in de Tweede Kamer. Wie mag wanneer spreken, hoe komt een besluit tot stand, wat zijn de taken van commissies, welke bevoegdheden heeft de voorzitter, aan welke regels moeten bezoekers zich houden: het is allemaal in dit reglement vastgelegd.
- 7.Liberaal Tweede Kamerlid, dat na twintig jaar te zijn opgetreden als buitenlandwoordvoerder van de VVD in mei 2002 tot Kamervoorzitter werd gekozen. Daaraan was een tot dan toe ongebruikelijke persoonlijke actie vooraf gegaan waarbij hij de kandidaat van zijn eigen fractie versloeg. Voor 1982 diplomaat en secretaris van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Scherp debater die gehecht was aan parlementaire stijl en correct taalgebruik. Voelde zich zeer betrokken bij de ontwikkelingen in Suriname. Als voorzitter maakte hij zich sterk voor het burgerinitiatief, waarbij hij zelfs tegen de fractielijn inging. Verdediger van de politieke moraal en van het aanzien van de politiek. Stond bekend als een bekwame, charmante behartiger van zijn eigen publiciteit.
- 8.Rotterdamse advocaat, CHU- en CDA-prominent, Europarlementariër en LPF-Tweede Kamerlid. Bourgondiër met belangstelling voor wapens en krijgskunst. Zette zich in voor de belangen van profvoetballers. Als secretaris van de CHU nauw betrokken bij de totstandkoming van het CDA. In het Europarlement enkele malen in opspraak gekomen, zonder dat beschuldigingen overigens steeds hard gemaakt konden worden. Verliet desondanks de Christendemocratische fractie. Werd als LPF-Kamerlid gekandideerd voor het Tweede Kamervoorzitterschap. Speelde in de Kamer echter geen belangrijke rol.
- 9.Annemarie Jorritsma (1950) was van 9 juni 2015 tot 13 juni 2023 Eerste Kamerlid voor de VVD en sinds 24 november 2015 fractievoorzitter. In 1982 begon haar Haagse politieke loopbaan als Tweede Kamerlid, nadat zij eerder raadslid in Bolsward was. In het kabinet-Kok I was mevrouw Jorritsma minister van Verkeer en Waterstaat en in het kabinet-Kok II minister van Economische Zaken en vicepremier. Nadat zij in 2002 de verkiezing tot Kamervoorzitter had verloren, verliet zij de Tweede Kamer. Na waarnemend burgemeester van Delfzijl te zijn geweest, was mevrouw Jorritsma in 2003-2015 burgemeester van Almere. Tevens was zij zeven jaar voorzitter van de VNG.
- 10.Doortastende CDA-politica uit Maastricht, die een vooraanstaande rol speelde als vicefractievoorzitter en minister. Begon haar loopbaan als lerares en was later directeur van het technologiecentrum Limburg. In Maastricht was zij raadslid en daarna elf jaar Tweede Kamerlid voor het CDA. In de Tweede Kamer hield zij zich onder meer bezig met bestuurlijke organisatie en voortgezet onderwijs. Dong enkele keren vergeefs naar het voorzitterschap van de Tweede Kamer, maar was wel ondervoorzitter. Als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de kabinetten-Balkenende I-III zette zij zich in voor grotere beleidsvrijheid voor scholen, terugdringing van regeldruk en het tegengaan van schooluitval. Tijdens haar ministerschap van Economische Zaken in het kabinet-Balkenende IV werd het thema energietransitie actueel. In 2011-2015 was zij executive director van het Internationaal Energie Agentschap.
- 11.De derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Normaal gesproken reed de koning op die dag in de Glazen Koets naar het Binnenhof en las in de Ridderzaal de troonrede voor. Zolang de verbouwing van het Binnenhof gaande is, is de Koninklijke Schouwburg in Den Haag tot ten minste eind 2028 de plaats waar de Verenigde Vergadering van Eerste en Tweede Kamer plaatsvindt en de troonrede wordt voorgelezen. In de troonrede staan de plannen van de regering voor het komende jaar.
- 12.Gelderse ambtsjonker en landeigenaar, die achttien jaar Tweede Kamerlid was. Ten tijde van de Republiek hofdignitaris van de stadhouder en in de Franse tijd maire van Nijmegen. Bleef ook na herwinning van de onafhankelijkheid burgemeester van Nijmegen. Was later tevens hoofdschout in het Rijk van Nijmegen en het Land van Maas en Waal.
- 13.Liberaal Tweede Kamerlid en Kamervoorzitter. Advocaat in Arnhem. Volbloed Thorbeckiaan. Als Kamerlid kundig jurist en waterstaatsdeskundige met een welluidende stem, die vaak als rapporteur over wetsvoorstellen optrad. Vanaf 1869 twaalf jaar Tweede Kamervoorzitter, nadat hij in 1868 door loting naast dat voorzitterschap had gegrepen. Stond bekend als een soepele, onpartijdige voorzitter, al kon hij nieuwkomers wel eens de maat nemen. Rijke vrijgezel, bij wie geestverwanten vaak over de vloer kwamen en die als voorzitter na de jaarlijkse begrotingsbehandeling diners aanbood aan zijn medeleden en de ministers.
- 14.Onafhankelijke gematigde Amsterdamse conservatief, steunpilaar van Willem III. Zowel zijn vader als schoonvader waren Tweede Kamerlid. Was aanvankelijk advocaat en later burgemeester (drie jaar) van en Tweede Kamerlid (vijftien jaar) voor Amsterdam. Minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Hall/Donker Curtius. Daarna enige jaren een tamelijk soepele Tweede Kamervoorzitter. Weigerde in 1856 een verheffing tot baron, maar werd in 1876 jonkheer. Als vicepresident van de met het Koninklijk gezag beklede Raad van State fungeerde hij in de nadagen van Willem III min of meer als 'onderkoning' van Nederland. Werd gekenmerkt als een oprecht, kundig en algemeen geacht staatsman.
- 15.Tweede Kamerlid en minister onder Willem II, die toen voorstander was van enige hervorming van het staatsbestel. In 1847 Gouverneur van Gelderland. Was in die tijd bevriend met Thorbecke. Deze achtte, toen hijzelf minister was geworden, de in zijn ogen te conservatieve Schimmelpenninck echter ongeschikt om Commissaris des Konings te blijven en ontsloeg hem daarom (zeer tegen de zin van de koning). Daarmee kwam ook hun vriendschap ten einde. Hij kreeg daarna hoge hoffuncties en keerde terug in de Tweede Kamer, waarvan hij zelfs kort voorzitter was. Nadien nog, als vertrouweling van de koning, Eerste Kamerlid.
- 16.Edelman uit Kennemerland die na een diplomatieke loopbaan een vooraanstaand lid van de Tweede Kamer werd. Behoorde tot de gematigde liberalen. Werd in 1848 als Kamervoorzitter door de koning ontboden om zijn mening te geven over de in de Kamer levende wensen ten aanzien van democratisering. Na 1848 schoof hij op in conservatieve richting. Na vijf jaar Commissaris des Konings in Noord-Holland te zijn geweest, keerde hij nog terug in Den Haag. Ditmaal als senator.
- 17.14 januari 2016, Bert van den Braak
- 18.Sympathieke, minzame diplomaat uit een Duitse militaire en adellijke familie, die in 1882 Tweede Kamerlid werd voor de antirevolutionairen. Koos in 1894 de zijde van Lohman. Sprak in de Tweede Kamer vooral over buitenlandse en koloniale zaken. Werd in 1909 naar voren geschoven als Tweede Kamervoorzitter, omdat bij protestanten de vrees bestond dat de benoeming van de predikant De Visser de weg zou openen voor een toekomstig voorzitterschap van de priester Nolens. Was als Kamervoorzitter niet opgewassen tegen de lastige socialisten. Raakte mede daardoor in ongenade bij de koningin en werd in 1912 vervangen. Hij was onmiskenbaar pro-Duits; zijn zoons vochten in de Eerste Wereldoorlog mee aan Duitse zijde.
- 19.Katholiek Tweede Kamerlid uit een Gelders adellijk geslacht. Advocaat in Nijmegen en in 1901 voor het gelijknamige district tot Kamerlid gekozen. Deskundig op het gebied van onder andere verkeer en buitenlandse zaken. Volgde in 1912 de chu'er Van Bylandt op als Kamervoorzitter, nadat er kritiek op diens leiding was gekomen. In 1915 benoemd tot gezant bij de paus. Verloor dat ambt echter in 1926 na het SGP-amendement tot schrapping van de gelden voor het gezantschap. Bleef daarna actief als diplomaat. Werd in 1918 genoemd als formateur, maar weigerde vanwege zijn gezondheid. Zou overigens 89 jaar worden. Enigszins hautaine, zelfverzekerde en vormelijk denkende jurist en diplomaat. Stond als zodanig wel alom goed aangeschreven.
- 20.Er is in de parlementaire geschiedenis één keer een Tweede Kamervoorzitter afgetreden. Dat was Anouchka van Miltenburg in december 2015. Daarnaast stelde in september 1912 voorzitter Van Bylandt zich niet meer herkiesbaar voor het voorzitterschap in de volgende zittingsperiode (tot 1983 werd de Tweede Kamervoorzitter jaarlijks benoemd). In beide gevallen was er kritiek op de leiding door de Voorzitter, maar in 2015 was een bevinding in een rapport directe aanleiding voor het vertrek.
- 21.Vooraanstaande liberale staatsman uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Was advocaat en provinciebestuurder en kwam in 1901 voor een Rotterdams district in de Tweede Kamer. Had grote belangstelling voor koloniale vraagstukken en werd in het kabinet-De Meester minister van Koloniën. Keerde in 1913 terug in de Kamer na Gouverneur van Suriname te zijn geweest. In 1917 volgde hij Goeman Borgesius op als Kamervoorzitter. Dat ambt bekleedde hij met veel gezag en met strakke hand wist hij de vaak lastige communistische en links-socialistische afgevaardigden in de hand te houden. In 1921 Landvoogd van Nederlands-Indië en in dat ambt conservatief en vrij kleurloos. Bleef tot op hoge leeftijd politiek actief als partijvoorzitter en lid van de Eerste Kamer. Bekritiseerde toen zijn opvolger als Gouverneur-Generaal, De Graeff.
- 22.Katholieke Tweede Kamervoorzitter, die dat ambt vijftien jaar bekleedde. Was advocaat in Amsterdam en secretaris van katholieke werkgeversorganisatie en behoorde tot de vooraanstaande leden van de RKSP- en KVP-fracties, waarvan hij enige tijd secretaris was. Verdedigde als advocaat het 'foute' dagblad De Telegraaf en Pieter Menten. Was ook actief als schrijver en politiek commentator van De Volkskrant. Tijdens zijn voorzitterschap werd onder meer de werkwijze van de Kamer gemoderniseerd. Was voorstander van levendige debatten. Kwam in december 1958 in conflict met de PvdA-fractie toen hij tegen de zin van de PvdA en het demissionaire kabinet afhandeling van een wetsvoorstel doorzette. Zijn charme zorgde er overigens voor dat die 'aanvaring' niet de persoonlijke verhoudingen verstoorde.
- 23.Vooraanstaand CDA-politicus van antirevolutionairen huize, afkomstig uit een tuindersgezin. Maakte carrière in de Christelijke Land- en Tuinbouwbond. Was in 1980 de eerste voorzitter van het CDA na de fusie van KVP, ARP en CHU. Stond bekend om zijn krachtige optreden. Wekte daarmee op den duur wrevel, maar wist zo wel effectief leiding te geven aan het verdere fusieproces. Korte tijd senator en vervolgens minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Lubbers II. Werd daarna - zeer tegen zijn zin - staatssecretaris in het kabinet-Lubbers III, maar volgde in 1990 Braks op als minister van Landbouw. In 1996 vrij onverwacht Tweede Kamervoorzitter als opvolger van Deetman, hoewel velen een voorkeur hadden voor Ali Doelman, die tot dan ondervoorzitter was. Zijn Kamervoorzitterschap werd niet als een groot succes beschouwd en eindigde in 1998.
- 24.Groningse die na maatschappelijk werkster en wethouder te zijn geweest in de Tweede Kamer kwam. Bescheiden en rustig Kamerlid, dat op de achtergrond opereerde. Als presidiumlid zette zij zich in voor betere ondersteuning van fracties. Woordvoerder bijstandszaken, jeugdhulpverlening en emancipatie van het CDA. Was fractiesecretaris en ten slotte vicefractievoorzitter. Was tevens voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In 1996 wenste een deel van de Kamer haar als Voorzitter, maar het CDA gaf de voorkeur aan zijn eigen oud-voorzitter, oud-minister Bukman.
- 25.Tweede Kamervoorzitter is een belangrijke functie, zowel vanwege het belang van een geordende gang van zaken in het parlement, meer in het bijzonder tijdens debatten, als vanwege de rol als vertegenwoordiger van de Kamer. Onder de voorzitters die de Tweede Kamer heeft gehad, zijn zowel bekende als minder bekende politici. Sommigen verwierven echter juist door dat voorzitterschap prestige. Welke andere bijzonderheden zijn er te melden?