Kabinetsformatie 1989
De verkiezingsuitslag en de verslechterde sfeer tussen CDA en VVD leidden tot hernieuwde samenwerking tussen CDA en PvdA. De belangrijkste vraag die bij deze formatie speelde, was of ook D66 ging meeregeren. Verzet van het CDA zou deelname van de Democraten echter verhinderen. De formatie verliep verder vrij voorspoedig en mondde uit in het kabinet-Lubbers III. Al voor de verkiezingen hadden prominenten uit CDA en PvdA gesproken over 'hernieuwde' regeringssamenwerking.
Inhoudsopgave van deze pagina:
datum |
wat |
wie |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|---|
6 september 1989 |
||||
8 september 1989 |
Benoeming informateur |
12 september 1989 |
5 |
|
13 september 1989 |
Benoeming informateur |
27 oktober 1989 |
45 |
|
26 oktober 1989 |
||||
27 oktober 1989 |
Benoeming formateur |
R.F.M. Lubbers |
4 november 1989 |
9 |
7 november 1989 |
Beëdiging nieuwe bewindslieden |
|||
Totale duur formatie |
60 |
Verkiezingsuitslag
De verkiezingsuitslag duidde niet op het voortzetten van de coalitie van CDA en VVD. De sfeer tussen beide partijen was bekoeld en samen hadden ze nog slechts 76 zetels in de Tweede Kamer. Informeel waren vóór de verkiezingen op initiatief van PvdA-burgemeester Peper al contacten gelegd tussen PvdA'ers en CDA'ers om te bezien of nieuwe samenwerking mogelijk was.
Informatie-De Koning
Demissionair minister De Koning (CDA) onderzocht als informateur welke combinatie het beste als eerste kon worden onderzocht. Hij adviseerde een informateur te benoemen die de mogelijkheid van een kabinet bestaande uit CDA, PvdA en D66 te onderzoeken.
Informatie-Lubbers
Premier Lubbers (CDA) kreeg die opdracht. Voor het vormen van een centrumlinks kabinet was deelname van D66 echter niet nodig. PvdA en CDA hadden samen namelijk 103 zetels in de Tweede Kamer. Het CDA wilde bovendien liever geen kabinet met een linkse meerderheid. Doordat D66 weigerde genoegen te nemen met slechts één ministerspost en daarnaast haar euthanasiestandpunt niet wilde afzwakken, kwam D66 op 21 september buitenspel te staan.
De onderhandelingen tussen CDA en PvdA werden gevoerd door de fractievoorzitters De Vries en Kok, die zich lieten bijstaan door respectievelijk Brinkman en Wöltgens, de beoogde nieuwe fractievoorzitters van CDA en PvdA. Op 27 oktober werd een concept-regeerakkoord gesloten.
Formatie-Lubbers
Lubbers werd hierna benoemd tot formateur. Doordat Van Kemenade afzag van Binnenlandse Zaken kwam de Nijmeegse burgemeester Ien Dales op Binnenlandse Zaken. VNG-voorzitter Klaas de Vries weigerde Defensie, waarna Ter Beek die post kreeg. Oud-minister Stemerdink werd daarbij gepasseerd. Als enige CDA-vrouw kwam Europarlementariër Hanja Maij-Weggen op Verkeer, waardoor Heerma een ministerspost misliep. Bukman, minister in het vorige kabinet, werd staatssecretaris van Buitenlandse Handel.
Het regeerakkoord van 1989 omvat de afspraken gemaakt tussen regeringspartijen CDA en PvdA en vormde de basis voor kabinet-Lubbers III. Dit regeerakkoord telde 61 pagina's. In het akkoord zet het kabinet een beleid uit van investeringen in milieu, gezondheidszorg, kinderopvang en voor verhoging van uitkeringen en ambtenarensalarissen. Speerpunt is de zogenaamde sociale vernieuwing.
De informateurs
Pragmatisch ingestelde CDA-politicus met een grote politiek-bestuurlijke staat van dienst. Maakte carrière in de Christelijke landbouworganisatie en werd Kamerlid voor de ARP. In 1977 minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet-Van Agt I en daarna van Landbouw en Visserij in het kabinet-Van Agt II. Onder Lubbers als minister van Sociale Zaken de tweede man van het CDA. Zeer ingesteld op het zoeken naar compromissen en het 'haalbare'. Trad in de ministerraad vaak op als bemiddelaar. Voerde met zakelijke nuchterheid een stringent bezuinigingsbeleid in de sociale zekerheid. Hanteerde als stelregel: als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. Als minister voor Antilliaanse zaken was hij nauw betrokken bij de 'status aparte' van Aruba.
Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
De formateur
Christendemocraat die twaalf jaar minister-president was. Werd in 1973 als jonge ondernemer minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl. Na zijn ministerschap en een jaar 'gewoon' Kamerlid voorzitter van de CDA-fractie. Was vier jaar steunpilaar van het kabinet-Van Agt/Wiegel. Na het mislukte kabinet-Van Agt/Den Uyl werd hij in 1982 premier en CDA-leider. Voerde in kabinetten met de VVD een 'no-nonsense'-beleid dat zorgde voor economisch herstel en vermindering van de staatsschuld. Leidde het CDA in 1986 naar verkiezingswinst en wist die in 1989 te consolideren. Werd daarna premier van een kabinet met de PvdA. Een meester in het vinden van compromisteksten, die vaak tot stand kwamen op zijn werkkamer, het torentje. Na zijn premierschap ontging hem het voorzitterschap van de Europese Commissie en de functie secretaris-generaal van de NAVO. Werd later wel onverwacht Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, maar trad in 2005 voortijdig terug. Harde werker, manager.
De onderhandelaars
Minister-president die acht jaar lang een coalitie leidde met daarin de politieke tegenvoeters PvdA en VVD (de paarse kabinetten). Was van betrekkelijk eenvoudige komaf en klom via de vakbond op tot minister. Volgde in 1986 Den Uyl op als partijleider en was minister van Financiën in het derde kabinet-Lubbers. Voerde een stringent ombuigingsbeleid. Dat beleid werd onder zijn premierschap (Paars I) voortgezet en leidde tot groei van de werkgelegenheid. Kreeg als minister-president te maken met het debacle in Srebrenica en de bijna-crisis rond het huwelijk van de kroonprins. Zijn tweede kabinet was vooral in de laatste periode minder succesvol door problemen in de zorg en het onderwijs en dat leidde mede tot een verkiezingsnederlaag van de PvdA. Werd in 2003 minister van staat. Integere, resultaatgerichte en meer op samenbinden dan op bezielen ingestelde rasbestuurder. Internationaal gerespecteerd. Kon soms wat nors zijn als er in zijn ogen onterechte kritiek was.
Voornaamste oprichter en lange tijd voorman van D66. Was afkomstig uit een katholiek ondernemersgezin en was journalist bij het Handelsblad. Wist in 1967, na een op Amerikaanse wijze gevoerde campagne en dankzij een uitstekende p.r., zijn partij met 7 zetels in de Kamer te loodsen. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Trad na de verkiezingsnederlaag van D66 in 1972 terug als partijleider. Keerde in 1981 terug in de politiek als minister van Defensie en in 1986 als leider van D66. Onder zijn leiding behaalde zijn partij in 1989 en 1994 zeer goede verkiezingsuitslagen. Bekroonde die tweede winst met de vorming van een 'paars' kabinet (Kok I), zonder confessionelen. Werd daarin zelf minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Levensgenieter, die vele contacten in de culturele wereld had en charmante intellectueel, die mensen wist te binden.
De 'secondanten'
Vooraanstaand en ambitieus CDA-politicus en partijleider. Zoon van een antirevolutionaire burgemeester. Maakte als ambtenaar snel carrière en werd op jeugdige leeftijd minister in het kabinet-Lubbers I. Voerde op nogal zakelijke wijze een bezuinigingsbeleid op het gebied van welzijn, jeugdwerk en cultuur. Bedacht de term 'zorgzame samenleving'. Bracht een nieuwe Mediawet tot stand. Werd in 1989 fractieleider van het CDA en was een kritisch volger van het kabinet-Lubbers/Kok. In 1993 aangewezen als opvolger van Lubbers en voorbestemd om premier te worden. Lubbers nam tijdens de verkiezingscampagne echter afstand van hem, er kwam kritiek op zijn manier van campagnevoeren en het CDA verloor. Verliet toen de politiek. Na 1995 een invloedrijk bestuurder, onder meer als voorzitter van de belangenorganisaties van bouwondernemingen. Was in 2011-2019 CDA-fractievoorzitter in de Eerste Kamer.
In Kerkrade geboren en getogen PvdA-politicus, die vier jaar fractievoorzitter was. Deed in Utrecht vrije studierichting en was daarna tien jaar leraar economie. Brak na de Nacht van Schmelzer met de KVP en werd actief in de PvdA. Vijftien jaar Tweede Kamerlid, eerst als scherpzinnig en analytisch denkend woordvoerder financiën en daarna als welsprekende en geestige fractievoorzitter. Liet door een gemoedelijk instelling volgens sommigen echter zaken te veel op zijn beloop. Zachtaardig, diep gelovig man. Na zijn Kamerlidmaatschap zes jaar burgemeester van Kerkrade, vijf jaar voorzitter van de Open Universiteit en ten slotte voorzitter van de Zuid-Limburgse Kamer van Koophandel. Auteur van politiek-filosofische werken en zes jaar senator. Limburger met de beschouwelijkheid van de intellectueel pur sang.
De vaste adviseurs van de koningin
Katholieke hoogleraar en 'geestelijke vader' van het CDA. Leidde met groot enthousiasme en vasthoudendheid de federatie van KVP, ARP en CHU en het fusieproces van die drie partijen, dat in 1980 uitmondde in het CDA. Was aanvankelijk ondernemer in de conservenindustrie en daarna hoogleraar sociaal recht in Eindhoven. Leidde ook een pastoraal concilie over vernieuwing van de Nederlandse katholieke kerk. Stond enige jaren bekend als 'Rooie Piet', maar was wel de architect van het centrumrechtse kabinet-Biesheuvel. Politieke peetvader van Dries van Agt. Als Eerste Kamervoorzitter leidde hij de vergaderingen met kenmerkende roomse blijmoedigheid. Na zijn afscheid als Kamervoorzitter nog acht jaar 'gewoon' senator. Samenbindende figuur die overeenkomstig de leer van Thomas van Aquino inzet voor de publieke zaak als opdracht zag.
PvdA-politicus, die tien jaar een alom gewaardeerde Tweede Kamervoorzitter was. Na een ambtelijke loopbaan in 1970 PvdA-Tweede Kamerlid. Aanvankelijk volksgezondheidsspecialist, maar vanaf 1973 financieel woordvoerder. Volgde in 1979 Vondeling op als Kamervoorzitter. Werd geprezen vanwege de strenge maar rechtvaardige wijze waarop hij voorzat. Enkele malen herkozen, hoewel zijn partij niet steeds de grootste fractie was. Zette zich in voor verbetering van de werkwijze van de Kamer en voor versterking van haar positie. Taalpurist en liefhebber van dichtkunst, die over verfijnde humor beschikte. Was na zijn Kamervoorzitterschap vijftien jaar lid van de Raad van State.
CHU- en CDA-politicus die vele hoge functies bekleedde. Begon zijn politieke loopbaan als fiscaal specialist van de CHU-Tweede Kamerfractie en werd staatssecretaris van belastingen in de kabinetten-Biesheuvel. Stapte in 1976 over naar de Raad van State, maar keerde na het aftreden van Kruisinga begin 1978 terug als minister van Defensie. Was in die functie medeverantwoordelijk voor het besluit kruisraketten te plaatsen in Nederland. Werd in 1980, zeer tegen de zin van de PvdA, benoemd tot vicepresident van de Raad van State. Speelde als informateur in 1982 een belangrijke rol bij de vorming van het eerste kabinet-Lubbers. Gezaghebbend en integer. Zowel wat politieke als persoonlijke opvattingen betreft behoudend.
Meer over