Staatsrechtelijke positie echtgenote Koning
De echtgenote van de koning of prins-gemaal (als er een koningin is) heeft geen bijzondere staatsrechtelijke positie. Dat neemt niet weg dat de echtgenoot of echtgenote van de vorst(in) wel een bijzondere rol heeft en vaak ook formeel adviserende functies vervult.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Aan de drie prins-gemalen die Nederland heeft gehad, prins Hendrik, prins Bernhard en prins Claus, is zitting verleend in de Raad van State. Voor Bernhard en Claus gold dat zij deze positie reeds bekleedden voordat hun echtgenotes koningin werden. Ook koningin Máxima heeft zitting gekregen in de Raad van State. Dit biedt de mogelijkheid om kennis te nemen van allerlei bestuurlijke onderwerpen en wetgevende aspecten daarvan.
Prins Claus was verder tijdens de minderjarigheid van prins Willem-Alexander aangewezen als eventuele regent voor het geval de koningin zou zijn overleden vóór de meerderjarigheid van de kroonprins.
Prins Bernhard en prins Claus vervulden functies die relaties hadden met het openbaar bestuur. Zo was prins Bernhard tot 1976 inspecteur-generaal van de strijdkrachten. Prins Claus was enige jaren lid van de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening, voorzitter van de Nationale Commissie Ontwikkelingsstrategie (NCO) en later inspecteur-generaal van ontwikkelingssamenwerking.
Belangrijker nog dan de formele positie, kan de informele rol zijn die de prins-gemaal speelt. Dat gold overigens niet voor prins Hendrik, want die werd door zijn echtgenote, koningin Wilhelmina, volstrekt buiten regeringszaken gehouden. Van prins Claus is echter bekend dat hij vaak als raadgever van zijn vrouw optrad. Ook bij de voorbereiding van de kroonprins op diens toekomstige rol speelde prins Claus een belangrijke rol.
Prins Bernhard speelde in de jaren vijftig een belangrijke rol als goodwill-ambassadeur voor het bedrijfsleven. De prins-gemalen vergezelden als regel de koningin op staatsbezoeken.
De echtgeno(o)t(e) van de vorst(in) is op grond van de Wet op het Koninklijk Huis lid van dat Huis. Hij of zij valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Met name uitspraken van prins Bernhard over de parlementaire democratie zijn enige malen reden geweest voor Kamerleden om vragen te stellen aan de regering.
De echtgeno(o)t(e) van de Koning ontvangt op basis van de Wet financieel statuut koninklijk huis een uitkering.
Ongeacht geslacht wordt de vorst(in) in de wet aangeduid als Koning. Gezien vrouwen ook Koning kunnen zijn, wordt bij hen als aanspreektitel de vrouwelijke vorm 'koningin' gebruikt. De aanspreektitels zijn niet in de wet vastgelegd.
De echtgeno(o)t(e) van de vorst(in) blijft prins of prinses. De titel voor de echtgenoot is prins-gemaal. De echtgenoot wordt niet koning genoemd, omdat de titel koning traditioneel als hoger wordt gezien dan de titel koningin. Volgens deze redenatie kan de echtgenote van de vorst dus wel koningin worden genoemd, gezien dit geen hogere titel is dan de wettelijke koning.
Bij de troonoverdracht van 2013 ontstond discussie over de aanspreektitel van Maxima. Zij kreeg de aanspreektitel koningin, ook al bleef zij wettelijk prinses. De Rijksvoorlichtingsdienst wees op de historische traditie om de echtgenote van de koning te duiden als koningin. Enkele rechtsgeleerden stelden echter dat het beter zou zijn om deze aanspreektitels, na behandeling in het parlement, wettelijk vast te leggen om verwarring te voorkomen.
Meer over