Vertrek uit de Eerste Kamer
Behalve door verlies bij de verkiezingen kan vertrek uit de Eerste Kamer ook het gevolg zijn van wisseling van functie of het niet langer kandidaat zijn. Dat laatste kan een vrijwillige keuze zijn of een besluit van de partij. Sommige partijen stellen grenzen aan de duur van het Kamerlidmaatschap.
Iedere zittingsperiode vertrekken verder tussentijds enkele Eerste Kamerleden. Er zijn soms leden die minister worden, zoals in het verleden Ab Klink, Uri Rosenthal en Wopke Hoekstra. Daarnaast aanvaarden leden soms andere (hoge) functies, bijvoorbeeld die van staatsraad of burgemeester. Maar ook conflicten of gezondheid kunnen reden voor tussentijds vertrek zijn. Verder stappen Eerste Kamerleden soms over naar de Tweede Kamer.
Zowel door wisselend kiezersgedrag als door grotere doorstroming bij verkiezingen is er tegenwoordig sprake van veel doorstroming en vernieuwing.
Contentssopgave van deze pagina:
Tussentijds opgestapte (of overleden) Kamerleden worden opgevolgd door de eerstvolgende op de kandidatenlijst van de partij waar ook het vertrokken of overleden Kamerlid op stond. Een kandidaat is niet verplicht zijn/haar benoeming te aanvaarden. Als iemand afziet van zijn/haar zetel dan wordt de volgende op de lijst benoemd.
In de periode 1995-2015 verlieten per vierjaarlijkse periode gemiddeld ongeveer acht leden de Eerste Kamer. In de huidige periode (2023-heden) vertrokken tot nu toe drie leden tussentijds: Jan Klopman (BBB) verliet de Kamer om Geduputeerde in Flevoland te worden en Marjolein Faber (PVV) en Diederik van Dijk (SGP) werden Tweede Kamerlid.
De tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers wegens ziekte, zwangerschap en bevalling is bij wet geregeld. Het gaat hierbij om leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer, alsmede leden van de gemeenteraad en provinciale staten. De tijdelijke vervangingstermijn is 16 weken. Een volksvertegenwoordiger mag zich maximaal drie maal laten vervangen.
Meer over