Nieuwbouw Tweede Kamer 1970-1992
Tussen 1970 en 1992 vond de nieuw- en verbouw van de Tweede Kamer plaats. In 1956 was Tweede Kamer uitgebreid van 100 naar 150 leden. Ook de personele ondersteuning groeide in omvang. In 1970 schreven zes Kamerleden uit verschillende partijen daarom een brandbrief naar het presidium van de Tweede Kamer waarin zij zich beklaagden over het ruimtegebrek waarmee het parlement had te kampen. Deze 'groep van zes' bestond uit Frans Andriessen (KVP), Anneke Goudsmit (D66), Garmt Kieft (ARP), Henk Koning (VVD), Ad Oele (PvdA) en Arnold Tilanus (CHU).
Op 21 januari stelde het presidium de werkgroep Onderzoek Huisvesting Tweede Kamer in. Aan de hand van het verslag van deze werkgroep vond op 31 maart 1976 het eerste debat plaats over de huisvesting van de Tweede Kamer. Er werd besloten om over te gaan op nieuwbouw voor de volksvertegenwoordiging.
Er werd een bouwbegeleidingscommissie ingesteld onder voorzitterschap van Hessel Rienks (PvdA) en in 1979 werd Pi de Bruijn uiteindelijk, na een mislukte prijsvraagprocedure, aangesteld als architect. In de jaren tachtig vond de werkelijke bouw plaats en in 1992 werd de nieuwbouw op feestelijke wijze geopend. Het belangrijkste onderdeel van het nieuwbouwproject was de nieuwe plenaire vergaderzaal.
Een parlementsgebouw is geen doorsnee kantoorgebouw en kan dat ook niet zijn. Het bouwen en inrichten van een parlementsgebouw gaat gepaard met het uitdragen van een boodschap. Zowel architectuur als inrichting van parlementsgebouwen dragen bedoelde en onbedoelde boodschappen in zich mee. Dit is een goede reden om het huidige gebouwencomplex van de Tweede Kamer onder de loep te nemen.
Wie de vorm beheerst, is de inhoud namelijk meester. Net als een tekst staat een gebouw open voor interpretatie. Architectuur, inrichting en politieke cultuur spelen op drie vlakken op elkaar in: de omgang met het verleden, de uitdrukking van hedendaagse waarden en het sturen van gedachten en gedrag. Met die drie gezichtspunten richten we ons tot het gebouwencomplex van de Tweede Kamer.
Contentssopgave van deze pagina:
Architectuur en inrichting van parlementsgebouwen staan vaak bol van symboliek. Vooral verwijzingen naar het verleden zijn vaak terug te vinden. Op die manier worden de continuïteit en legitimiteit van de politieke orde benadrukt.
Het Binnenhof
Het gebouwencomplex van de Tweede Kamer wordt gekenmerkt door een hechte relatie met het verleden. De in een vroeg stadium genomen beslissing om te blijven aan het Binnenhof en om de omliggende gebouwen zoveel mogelijk intact te laten waren voor een groot deel gebaseerd op historische argumenten.
Al in de 16e eeuw kwamen de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden samen op het Binnenhof. Kamerleden vreesden voor het doorsnijden van historische wortels als er zou worden verhuisd naar elders of als de historische bebouwing aan het Binnenhof en aan het Plein moest worden gesloopt.
De oude vergaderzaal
Een opvallend punt is de wisseling van plenaire vergaderzaal. Al in de vroege discussies bestonden er zowel fervente voor- als tegenstanders van een nieuwe plenaire vergaderzaal voor de Tweede Kamer. Al sinds 1798 vergaderde de volksvertegenwoordiging in de voormalige balzaal van Stadhouder Willem V. Argumenten van historische aard legden het op dit punt echter af tegen praktische argumenten. De zaal was te krap voor het gegroeide aantal parlementariërs, de groene bankjes bezorgden parlementariërs lichamelijke klachten en de publieke tribunes puilden uit.
Begin 1992 hield het Kamerlid Bram Stemerdink (PvdA) een geslaagde handtekeningenactie onder Kamerleden om de oude vergaderzaal te bewaren in zijn toenmalige staat. Tijdens de parlementaire behandeling van deze kwestie kon er echter geen meerderheid worden gevonden. Tegenstanders zagen de zaal niet graag veranderen in een 'stoffig museum' en pleitten voor een multifunctionele invulling. Tegenwoordig vinden in de gerenoveerde oude vergaderzaal conferenties, recepties en andere bijeenkomsten plaats.
Plaatsen en objecten van herinnering
Om de huidige ingang van de Tweede Kamer aan het Plein mogelijk te maken werd het toenmalige gebouw van de Hoge Raad gesloopt. De plek in de hal van de Tweede Kamer waar dit gebouw vroeger stond wordt nu ter herinnering gemarkeerd. Er staat een beeld van de vier wetgevers Mozes, Solon, Justinianus en Napoleon. Het kunstwerk is gemaakt van materialen van het oude gebouw van de Hoge Raad.
In dezelfde hal bevindt zich een beeldenrij van bekende figuren uit de Nederlandse geschiedenis zoals Michiel de Ruyter, koningin Wilhelmina en Joost van den Vondel.
Een aantal groene bankjes uit de oude vergaderzaal van de Tweede Kamer bevindt zich nu in de Klompézaal. In die bankjes worden bezoekers tegenwoordig getrakteerd op voorlichtingsfilms van de Tweede Kamer.
Bij de ingang van de oude vergaderzaal bevindt zich het Eremonument voor de Gevallenen. In dit boek staan de namen van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Elke dag wordt er een bladzijde van omgeslagen. In de Handelingenzaal is er een lege ruimte tussen de Handelingen der Staten-Generaal van 1940 en die van 1945 om te herdenken dat er toen geen volksvertegenwoordiging betond.
Het Tweede Kamergebouw borduurt niet alleen symbolisch voort op het verleden maar draagt ook boodschappen uit met betrekking tot hedendaagse democratische waarden.
Glas en graniet, openheid en stabiliteit
Het eerste dat opvalt aan de nieuwbouw van de Tweede Kamer is het gebruik van glas. Het transparante uiterlijk was bedoeld om openheid en toegankelijkheid uit te stralen, twee hedendaagse democratische waarden. De transparantie was voor twee groepen bedoeld: burgers die hun volksvertegenwoordigers moesten kunnen volgen en politici die hun blik naar buiten moesten richten. De huidige wandelgang achter de plenaire zaal van de Tweede Kamer is hier een goed voorbeeld van.
Naast glas is er in de nieuwbouw van de Tweede Kamer veel gebruik gemaakt van graniet. Naast transparantie moest de nieuwbouw van de Tweede Kamer namelijk ook een zekere mate van stabiliteit uitstralen. Het duurzame graniet was daar het gepaste materiaal voor. Net als het parlement zelf mocht een parlementsgebouw niet de indruk wekken in een staat van verval te verkeren.
De nieuwe vergaderzaal: een halfrond theater
Wie de inrichting van de oude vergaderzaal met de nieuwe vergelijkt ziet een aantal belangrijke verschillen. Het eerste dat opvalt is het halfrond in het nieuwe plenum. Waar de Tweede Kamerleden vroeger tegenover elkaar zetelden zitten zij nu aaneengeschakeld in een halfrond. Van het halfrond werd gedacht dat het de staatsrechtelijke verhoudingen beter visualiseerde. Ook werd er op deze manier afgerekend met de polarisatiegedachte van de jaren zeventig en kreeg de consensusgedachte haar ruimtelijke uitwerking.
Een ander aspect van de moderne volksvertegenwoordiging komt ook in de nieuwe plenaire zaal tot uiting: het parlement als theater. De asymmetrische wanden achter de voorzitter en de kabinetsleden waren bedoeld om het idee van een gordijn over te brengen. Voor die gordijnen moest de politieke actie plaatsvinden.
Een spreker spreekt in ruimtelijke zin niet meer tot de voorzitter maar tot zijn collega-Kamerleden. Aanvankelijk pleitte de architect er voor om de achterste rijen van de bankjes donker te laten om een theatraler effect te bewerkstelligen. Dit idee werd niet uitgevoerd omdat Kamerleden het liefst zo zichtbaar mogelijk waren voor de televisiecamera's.
De publieke tribune in de nieuwe vergaderzaal moest een stuk groter zijn dan de vorige om de gegroeide stroom van geïnteresseerden op te kunnen vangen. In de oude situatie moesten gasten na een aantal minuten weer plaats maken voor nieuwe geïnteresseerden. Tijdens het ontwerpproces werd besloten om geen doorzichtige wand te monteren tussen vergaderzaal en tribune zoals in andere landen vaak is gebeurd. Argumenten voor openheid werden hier belangrijker geacht dan veiligheidsoverwegingen.
Monument voor de democratie
Ter gelegenheid van de opening van de nieuwbouw zou de Tweede Kamer van de regering een kunstwerk ontvangen van de Griekse kunstenaar Jannis Kounnelis, het 'monument voor de democratie'. Het moderne kunstwerk zou hebben bestaan uit een gietijzeren onderstuk met grondwetteksten met een daarbovenop bevestigde stalen korf met brokken steenkool. Het werk zou een plek krijgen op het Hofcingelplein.
Toenmalig minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Hedy d'Ancona, interpreteerde het moderne kunstwerk als een seculier werk en al snel werd het kunstwerk van Kounellis onderwerp van gesprek in de Tweede Kamer en in de pers. De Tweede Kamer stemde uiteindelijk tegen de komst van het omstreden kunstwerk. Tegenwoordig bevindt zich op het Hofplein een langwerpige granieten bank met daarin het eerste artikel van de Grondwet gegraveerd.
Hoogmoed komt voor de val
Eén van de weinige moralistische boodschappen in het gebouwencomplex wordt uitgedragen door een beeld van een figuur uit de Griekse mythologie: Ikaros. Het beeld is achter de eerder genoemde beeldenrij geplaatst en waarschuwt in zekere zin de volksvertegenwoordigers voor hoogmoed en roekeloosheid, twee ongepaste eigenschappen in een parlementaire democratie.
Naast uitdragen van hedendaagse waarden en verbondenheid met het verleden hebben architectuur en inrichting de potentie om op subtiele manieren menselijk gedrag beïnvloeden.
Intimiteit en intimidatie
De transparantie van de nieuwbouw van de Tweede Kamer is symbolisch maar leek in het begin ook gevolgen te hebben voor het gedrag van politici. In de nieuwe doorzichtige wandelgangen vonden er minder onderonsjes plaats dan voorheen. Het veelvuldig gebruik van glas heeft naast een symbolische ook een functionele werking. Burgers konden nu hun volksvertegenwoordigers volgen.
De architect probeerde zo veel mogelijk een intimiderende uitstraling en werking van het gebouwencomplex van de Tweede Kamer te vermijden en het tegelijkertijd toch een zekere waardigheid mee te geven. De nieuwbouw is geplaatst tussen bestaande gebouwen en gaat daarom in grote mate op in de al bestaande omgeving. Passanten, bezoekers en politici moesten zich welkom voelen in een huiselijke sfeer en niet geïntimideerd door een machtsvertoon van grote façades.
De nieuwbouw van de Tweede Kamer bracht een grotere nadruk op transparantie met zich mee, maar tegelijkertijd ook een grotere aanwezigheid van beveiliging. De architect koesterde de wens om van de centrale hal een publieke ruimte te maken waar het winkelend publiek doorheen kon lopen. Toenmalig voorzitter van de Tweede Kamer Wim Deetman ijverde echter voor een grotere mate van beveiliging. Het gebouwencomplex wordt tegenwoordig gekenmerkt door een groot aantal veiligheidssluizen en toegangspoortjes.
Inrichting en debatcultuur
Niet alleen kreeg de consensuscultuur een ruimtelijke uitdrukking in de inrichting van de nieuwe vergaderzaal, ook leek die cultuur er door te worden aangemoedigd. Er ontstond toen de plenaire zaal in gebruik werd genomen daarom kritiek op bijvoorbeeld de verbeterde ruimtelijke positie van het kabinet, op het verkleinde aantal interruptiemicrofoons, en op de ongunstige positionering van het spreekgestoelte en de voorzitter ten opzichte van het kabinet. Het parlementaire debat werd door de inrichting van de zaal een richting ingetrokken waar sommigen, waaronder Hans van Mierlo, het niet mee eens waren.
Datum |
Gebeurtenis |
---|---|
11 november 1970 |
brief van 'de zes' aan het presidium |
29 januari 1971 |
instelling van de commissie Onderzoek Huisvesting Tweede Kamer |
13 februari 1975 |
presentatie van het eindverslag van de commissie |
31 maart 1976 |
eerste debat over de nieuwe huisvesting van de Tweede Kamer |
13-14 juni 1979 |
eerste debat met de bouwbegeleidingscommissie |
29 augustus 1980 |
Pi de Bruijn wordt aangewezen als architect |
16 december 1981 |
Kamerbesluit om een nieuwe vergaderzaal te bouwen |
27 februari 1992 |
debat Tweede Kamer over actie-Stemerdink |
9 april 1992 |
laatste debat in de oude vergaderzaal |
28 april 1992 |
opening en inwijding nieuwbouw |
Duitsland
Ook de Duitse volksvertegenwoordiging verruilde in de jaren negentig haar oude behuizing voor een nieuw parlementsgebouw. Samen met de uitvoerende macht verhuisde het Duitse parlement van Bonn naar Berlijn. De nieuwe start die het gevolg was van de hereniging van Oost- en West-Duitsland moest worden gesymboliseerd door een nieuwe hoofdstad met een nieuwe thuishaven voor de volksvertegenwoordiging. Er werd besloten om de Rijksdag opnieuw te betrekken.
De eerste steen van de Rijksdag werd in 1884 door keizer Wilhelm I gelegd. Het gebouw was sindsdien getuige van enkele belangrijke momenten zoals het uitroepen van de Weimarrepubliek, de Rijksdagbrand van 1933 en de bestorming door het Rode Leger in 1945. Het gebouw had lange tijd symbool gestaan voor machteloze parlementen en fatale beslissingen. De verhuizing in de jaren negentig naar dit gebouw kan gezien worden als een poging van de Duitse volksvertegenwoordiging om fysiek de confrontatie aan te gaan met het verleden.
Tijdens de verbouwingen in de jaren negentig ontdekte men graffiti en kogelgaten uit 1945 op en in de oude muren van het Rijksdaggebouw. De van Russische soldaten afkomstige krabbels en kogelgaten zijn tijdens de verbouwing bewust niet weggewerkt. Ze zijn nu als een extra herinnering aan een pijnlijke geschiedenis achter glas zichtbaar voor de gebruikers van het parlementsgebouw.
De architectuur van de Rijksdag werd tijdens de verbouwingen aan de buitenkant intact gelaten. Het gebouw werd wel getooid met een nieuwe eivormige koepel van staal en glas. Om vergelijkingen met de vorige koepel en daarmee het omstreden politieke verleden te voorkomen werd er voor gekozen om de koepel open te stellen voor het publiek. Bezoekers van het gebouw zouden zo in de koepel kunnen wandelen en tegelijkertijd onder hen het Duitse parlement zien vergaderen. Ook in de Rijksdag kwamen moderne democratische waarden als toegankelijkheid en openheid tot uiting in de architectuur.
Roemenië
Een afwijkend voorbeeld van een parlementsgebouw waarbij er een duidelijk verband bestaat tussen architectuur en boodschap is het Parlementspaleis van Roemenië te Boekarest. Het gebouw is het grootste, duurste en zwaarste parlementsgebouw ter wereld en biedt tegenwoordig onderdak aan beide kamers van het Roemeense parlement. Nicolae Ceausescu en zijn vrouw legden in 1984 de eerste steen van het gebouw. De bouw was zojuist voltooid toen zij werden geëxecuteerd in 1989.
Het Parlementspaleis bevindt zich op een heuvel in het midden van Boekarest. Door zijn hoogte en grootte is het gebouw nadrukkelijk aanwezig in het stedelijk landschap. Het totalitaire regime koos bewust voor deze massaliteit om menselijk gedrag te kunnen sturen: Roemenen moesten zich er bewust van zijn dat er macht over hen werd uitgeoefend. Het gebouw is vanuit elke hoek van Boekarest te zien.
Om plaats te maken voor het destijds zo genoemde Huis van de Republiek moest een aanzienlijk gedeelte van de historische binnenstad van Boekarest worden gesloopt. Met de vernietiging van deze geschiedenis en de bouw van het Huis van de Republiek werd de komst van het communisme symbolisch kracht bijgezet.
In het postcommunistische tijdperk wordt het gebouw als een symbool beschouwd voor de potentie van de Roemeense natie. De omstreden geschiedenis van het totalitaire regime die aan het gebouw kleeft wordt hierdoor bewust naar de achtergrond gedrukt.
Meer over