PvdA en de betekenis van 2012

25 oktober 2024, column Bert van den Braak

De regeringsdeelname van de PvdA in 2012 had in 2017 een desastreus verkiezingsresultaat tot gevolg. Critici - vooral in de PvdA - noemen de toen gemaakte keuze om samen met de VVD te gaan regeren een (strategische) fout. In NRC werd de keuze als een koerswijziging bestempeld.1) De keuze was echter minder 'strategisch' of 'inhoudelijk' dan gedacht. Veel keuze was er niet en zo er een stempel op die keuze is te plakken, dan is het 'pragmatisch'.

De verkiezingen van 12 september 2012 werden gehouden nadat het kabinet-Rutte I was ingestort. Gedoger PVV liet het afweten toen er forse ingrepen nodig bleken in de overheidsuitgaven. Zij wees de EU ('Brusselse bureaucraten') aan als schuldige, maar vergat gemakshalve ook zelf te hebben aangedrongen op het wettelijk verankeren van de strenge begrotingsregels.2)

VVD en CDA regeerden in mei 2012 door zonder vaste gedoogsteun en waren toen aangewezen op stemmen van (enkele) oppositiefracties. D66, GroenLinks en ChristenUnie waren bereid daarvoor te zorgen en dit leidde tot het zogenoemde Lenteakkoord. (Ik noemde dat zelf toen het Brusselse briefakkoord, want er moest een brief naar 'Brussel' om te kunnen laten zien dat de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groeipact werden nageleefd).

De uitkomst van de verkiezingen was bijzonder. De winst van de rivalen VVD (tien zetels) en PvdA (acht zetels) betekende dat, anders dan in de jaren vanaf 2002, een coalitie van twee partijen mogelijk werd. Daar kwam bij dat CDA (min acht) en GroenLinks (min zes), net als de PVV (min negen) fors verloren. Naast nieuwkomer 50PLUS wonnen D66 (twee zetels) en SGP (één zetel). Oppositiepartij SP wist, ondanks het voorgaande rechtse kabinet, onder leiding van Emile Roemer geen winst te boeken.

De pragmatische voormannen Mark Rutte en Diederik Samsom hadden direct de conclusie getrokken dat alleen een stabiel kabinet was te vormen door VVD en PvdA. Het moest snel, want de nood was hoog.3) In het Kamerdebat na de verkiezingen konden alle fracties zich vinden in formatie van zo'n kabinet (hoewel die partijen samen geen meerderheid in de Eerste Kamer hadden). De verliezers, maar evenzeer D66, hadden geen behoefte aan of zagen geen noodzaak om mee te regeren.

De formatie verliep dan ook uiterst vlot (47 dagen!), al moest op het laatste moment nog een probleem worden weggewerkt. Onder druk van de achterban - met hulp van De Telegraaf - verdween de afgesproken inkomens­afhankelijke zorgpremie van tafel. De PvdA was bereid dat te 'ruilen' voor belastingmaatregelen. Dat laatste was tekenend voor constructieve en pragmatische houding. Daarbij speelde naast verantwoordelijkheidsgevoel ook de opstelling mee: als er dan toch fors bezuinigd moet worden (alle partijen waren het daarover eens) dan maar mét de PvdA om het zo 'eerlijk mogelijk' te laten verlopen.

Dat die laatste boodschap overkwam, is moeilijk vol te houden. Weliswaar werd de verhoging van de AOW-leeftijd 'socialer' geregeld, bleef de koppeling gehandhaafd, werden strenge bijstandsregels versoepeld en lasten eerlijker verdeeld, maar dat voorkwam niet dat harde bezuinigingen en privatiseringen onder meer in de woningsector het beeld gingen bepalen. De achterban van de PvdA leek bovendien slecht voorbereid en het ontbrak aan overtuigende verdediging van het beleid.

De PvdA regeerde de afgelopen vijftig jaar ruim vijfentwintig jaar in zeven kabinetten, voor het laatst in 2017. Electoraal was dat alleen in 1977 en 1998 een succes. Eerder wees ik al eens op het zich altijd aandienende dilemma: (te) links betekent toekomstige teleurstellingen inbouwen en (te) gematigd betekent compromissen sluiten die moeilijk zijn te verdedigen. Het enige veilige alternatief is in de oppositie blijven.4)

De ervaring van 2012 bevat in die zin vast lessen voor (nu) GroenLinks-PvdA, maar welke? Sommigen zeggen: ga maar links af, terug naar de 'koers' uit de periode vóór 1989. Maar als dat betekent jarenlang in de oppositie is het de vraag of dat wel zo'n goede les is.




Andere recente columns