Staatssecretaris Bleker wil vereenvoudigde invoering Europese regels voor Natura 2000
Staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) vereenvoudigt de invoering van de Europese regels voor Natura 2000 in Nederland. De staatssecretaris heeft in Dinkelland zijn plannen voor een nieuwe, flexibeler aanpak gepresenteerd waarmee onnodige belemmeringen voor (agrarische) ondernemers in de omgeving van Natura 2000-gebieden worden weggenomen. Uitgangspunt blijft dat Nederland zijn steentje bijdraagt aan de bescherming van de natuur die in Europa zeldzaam is.
De staatssecretaris wil een paar kleine Natura 2000-gebieden die weinig toegevoegde ecologische waarde hebben schrappen en een aantal gebieden op papier samenvoegen. Dit laatste zorgt ervoor dat de natuurdoelen in die gebieden makkelijker gehaald kunnen worden met minder last voor de (agrarische) bedrijven en ruimtelijke projecten in de omgeving.
Vertaling Europese regelgeving
Staatssecretaris Bleker wil zich nuchter, met verstand en met idealisme inzetten voor Natura 2000, het netwerk van waardevolle Europese natuurgebieden. Nederland komt de verplichtingen na die in Europees verband zijn aangegaan. Maar de vertaling van de Europese regelgeving naar de Nederlandse gebieden kan beter. “Ik wil het vertrouwen in Natura 2000 terugwinnen. Dat wat we moeten doen, doen we goed, maar de doorgeschoten elementen gaan eruit. Ondernemers in de omgeving van Natura 2000-gebieden moeten kunnen ondernemen en ik pak alle ruimte die ik kan vinden voor een flexibele toepassing van de Europese regels”, aldus de staatssecretaris.
Samenvoeging
Nederland telt 162 Natura 2000-gebieden op land en vier gebieden op zee. Bij de aanmelding in Brussel heeft Nederland een aantal kleine gebieden die in de buurt van elkaar liggen afzonderlijk aangewezen voor soortgelijke natuurdoelen. Dit kan in een streek met meerdere Natura 2000-gebieden de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen flink beperken. Het voorstel voor papieren samenvoeging van deze gebieden maakt het mogelijk de natuurdoelen te realiseren op een plek in een van deze gebieden waar dit het minste hinder geeft voor de omgeving. De staatssecretaris ziet mogelijkheden voor samenvoeging van Natura 2000-gebieden in de uiterwaarden van de grote rivieren en een aantal stikstofgevoelige gebieden, bijvoorbeeld in de Overijsselse gemeente Dinkelland die zes Natura 2000-gebieden binnen de gemeentegrenzen heeft.
Schrappen kleine gebieden
Staatssecretaris Bleker gaat daarnaast met de Europese Commissie overleggen over het schrappen van een aantal kleine Natura 2000-gebieden. Het gaat om gebieden van een beperkte ecologische waarde, met natuurdoelen die ook ergens anders gehaald kunnen worden. De staatssecretaris denkt aan Boddenbroek in Overijssel, het deelgebied Achter de Voort in Dinkelland en het Gelderse gebied Teeselinkven. Eerder al is de procedure gestart om Groot Zandbrink in Utrecht te schrappen omdat de bijzondere natuur waarvoor dit gebiedje was geselecteerd niet aanwezig bleek te zijn.
Daarnaast zet de staatssecretaris ook een streep door plannen om voor Natura 2000 in Zuid-Holland een paar polders onder water te laten lopen. Ontpolderingen in Zuidoord en Zuiderdiep Oost kunnen achterwege blijven; de doelen kunnen ergens anders in het Natura 2000-gebied Haringvliet gehaald worden.
Koppen op Europese regels
De staatssecretaris wil de Europese richtlijnen sober, maar correct invoeren. “Ik wil af van die enorme vergunningenlast voor ondernemers in de omgeving van Natura 2000-gebieden. De richtlijn schrijft al die vergunningen niet voor. Ik verwacht dat de vergunningplicht kan vervallen bij 20 procent van de gevallen waarvoor nu een vergunning nodig is.”
In opdracht van de staatssecretaris wordt de komende tijd onderzoek gedaan naar mogelijke Nederlandse koppen op de Europese regels. Als Nederland meer doet dat de richtlijn vraagt, wordt dit teruggedraaid. Vooruitlopend op het onderzoek wil de staatssecretaris de landelijke doelen voor de brandgans, de kolgans, de grauwe gans en in mindere mate de aalscholver naar beneden bijstellen. Dit is mogelijk omdat de omvang van de populaties in Nederland heel groot is. De maatregel geeft meer ruimte voor boeren in de natuurgebieden die voor ganzen zijn aangewezen. Ook ruimtelijke ingrepen in de uitwaarden, zoals ontgrinden, kunnen dan gemakkelijker worden toegestaan.