Nationaal-Socialistische Beweging (NSB)
De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), opgericht in 1931, was een autoritaire, antiparlementaire, extreemrechtse partij die streefde naar een nationaal-socialistisch bewind. Verder vond zij dat er een Groot-Nederlands rijk moest komen, waartoe ook Vlaanderen zou behoren, voor een Nederlandse volksgemeenschap. Onder Duitse invloed kreeg de partij een antisemitisch (anti-joods) karakter.
De partij had midden jaren dertig een relatief grote aanhang (circa 8% van de kiezers), maar behaalde bij de enige Tweede Kamerverkiezingen waaraan zij deelnam (in 19371) slechts vier zetels2 (van de 100). Sinds 1935 was er al een Eerste Kamerfractie3. Na de Duitse bezetting, toen de NSB de enige erkende partij was, nam haar ledental toe tot rond de 100.000. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heulde de partij met de bezetter. In 1945 werd de partij verboden en werden veel leden veroordeeld.
Leider van de NSB was Mussert4. Andere voormannen waren Rost van Tonningen5, Graaf de Marchant et d'Ansembourg6, en C. van Geelkerken, de secretaris van de NSB.
Inhoud
De NSB ging uit van het leidersbeginsel. De leider moest zorgen voor een krachtig staatsbestuur, zelfrespect van de natie, tucht en orde, en solidariteit van alle bevolkingsgroepen. Groepsbelang diende boven het persoonlijke belang te gaan.
De partij keerde zich tegen het heersende kiesstelsel en streefde naar een corporatieve staat, waarbij alle maatschappelijke geledingen vertegenwoordigd zouden zijn. Het heersende partijwezen werd bestreden.
Stakingen en uitsluiting van werknemers moesten worden verboden. Iedereen had een arbeids- en weerplicht. Voor jongeren diende een verplicht arbeidsjaar te worden ingevoerd. De jeugd moest worden opgevoed tot zedelijkheid, tucht, orde en burgerzin.
Iedereen moest tussen zijn 50ste of 60ste (al naar gelang de bedrijfstak) recht op staatspensioen krijgen.
Onder invloed van het Italiaanse fascisme en het Duitse nationaal-socialisme ontstonden ook in Nederland diverse extreemrechtse partijen. De in 1931 door Mussert en Van Geelkerken opgerichte NSB zou daarvan de grootste en voornaamste worden.
De partij (die zich uit afkeer van het partijwezen 'beweging' noemde) zou op een agressieve manier haar doelen nastreven, waarbij regelmatig gevechten met tegenstanders plaatsvonden. De NSB kende diverse gelieerde organisaties zoals een ordedienst, de WA (Weer Afdeling), een jeugdbeweging en een landbouworganisatie. Verder had de NSB een eigen krant, 'Het Nationale Dagblad', en een eigen weekblad, 'Volk en Vaderland'.
Kenmerkend waren symbolen (het runeteken) en kleuren (zwart-rood) die door de NSB werden gebruikt, en het dragen van uniformen. De leden spraken elkaar aan met 'kameraad' en begroetten elkaar met de fascistengroet (een gestrekte rechterarm) en met de woorden 'Hou Zee'. Jaarlijks werden onder meer in Lunteren partijbijeenkomsten gehouden (landdagen), waarbij de leider zijn volgelingen toesprak.
In 1935 bereikte de partij haar hoogtepunt qua populariteit. Bij de Provinciale Statenverkiezingen haalde de partij 8% van de stemmen, bijzonder hoog voor een nieuwe partij in het verzuilde Nederland.
De komst in 1936 van Rost van Tonningen in de top van de NSB zorgde voor een radicalere koers, die ook openlijk antisemitisch werd. Mede daardoor liep de aanhang van de NSB terug. Door de regering werden bovendien maatregelen tegen de NSB genomen, zoals een uniformverbod en een verbod op weerkorpsen. Ook werd het ambtenaren verboden lid te zijn van de NSB.
De radicalisering leidde tot een terugloop in populariteit. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 19371 en de Provinciale Statenverkiezingen 1939 behaalde de partij nog maar rond de 4% van de stemmen.
In het parlement viel de NSB op door een soms luidruchtig optreden, waarbij leden regelmatig door de voorzitter tot de orde moesten worden geroepen.
Leider van de NSB was de voormalige waterstaatsingenieur Mussert. Hij had als organisator van een actie tegen een Verdrag met België in 1926 landelijke bekendheid gekregen. Mussert was eigenlijk nogal kleinburgerlijk en trad in zijn partij krachtiger op dan hij in feite was. Hij kreeg midden jaren dertig concurrentie van Rost van Tonningen, die afkomstig was uit de financiële wereld. Rost was een fanatiekere nationaal-socialist dan Mussert, en bovendien erg anti-joods.
Graaf de Marchant, een katholieke voormalige Limburgse burgemeester, zat namens de NSB in de Eerste en Tweede Kamer.
Meer over
Kijk voor meer informatie over de NSB op de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.
Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
- 1.De Tweede Kamerverkiezngen van 1937 waren op 26 mei. Het waren reguliere verkiezingen. De winnaar was de RKSP, maar de grootste stijger was de ARP van Colijn. Dat de NSB van Mussert als nieuwkomer vier zetels haalde, lijkt een groot succes. De teruggang ten opzichte van de Statenverkiezingen van 1935 was echter zodanig, dat het voor de nationaal-socialisten in feite zeer teleurstellend was. Na de verkiezingen werd het kabinet-Colijn IV gevormd.
- 2.De NSB was van 8 juni 1937 tot 10 mei 1940 (formeel tot 12 september 1945) in de Tweede Kamer vertegenwoordigd. Voorzitter van de fractie was Max graaf Marchant et d'Ansembourg, maar voornaamste lid was Meinoud Rost van Tonningen. Hij was in 1939 middelpunt van een rel in de Tweede Kamer.
- 3.De NSB was van 15 september 1935 tot mei 1940 (formeel tot 12 september 1945) in de Eerste Kamer vertegenwoordigd. De partij kreeg na de verkiezingen voor de helft van het aantal Eerste Kamerleden twee zetels. In 1937 verdubbelde dat aantal.
- 4.Parmantige leider van de Nationaal-Socialistische Beweging, met een kleinburgerlijk imago. Kreeg bekendheid als organisator van een actie tegen het Verdrag met België en richtte in 1931 de NSB op. Verborg een zekere mate van onzekerheid door een branieachtig optreden. Voerde een nogal onvaste koers, waarbij hij steeds meer concessies deed aan 'Duitse' denkbeelden en eisen, en de NSB voluit antisemitisch werd. Zag zichzelf als leider van het met Vlaanderen vergrote Groot-Nederland binnen het door Duitsland beheerste Europa. De Duitsers namen hem en zijn denkbeelden echter niet zo serieus. Werd vanwege zijn rol tijdens de bezetting in 1946 ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.
- 5.Fanatieke antisemiet van Austro-nazistische signatuur en aristocratische huize. Gaf in 1936 zijn vorstelijk betaalde baan bij de Volkenbond in Wenen op om zich geheel aan het nationaal-socialisme te kunnen wijden. In 1939 als Tweede Kamerlid een dag geschorst na een handgemeen in de vergaderzaal. Kort voor de Duitse inval in 1940 geïnterneerd als staatsgevaarlijk persoon. In de NSB de grote rivaal van Mussert. Vertrouweling van Himmler. Was belast met de gelijkschakeling van de Nederlandse arbeidersbeweging en volgde in 1941 Trip op als president van de Nederlandse Bank. Twistzieke, wispelturige, ambitieuze en onverdraagzame man. Pleegde in 1945 na een maand gevangenschap 'zelfmoord' - er was sprake van dat hij was 'gezelfmoord' - voor hij kon worden berecht.
- 6.Zeer Duits geöriënteerde Limburgse edelman, die sinds 1933 bij de NSB in het voorste gelid stond. Trad in 1914 als Fahnen Junker in het Duitse leger en diende daarin tot het einde van de Eerste Wereldoorlog als officier. Burgemeester in een kleine Limburgse gemeente, tot zijn NSB-lidmaatschap tot zijn ontslag leidde. Omschreef zichzelf als een antiparlementaire voorstander van de corporatistische staat, maar was voor de oorlog niettemin lid van het parlement. Liet zich daar geregeld antisemitisch uit. Was belast met de buitenlandse contacten van de NSB en tijdens de bezetting Commissaris der Provincie Limburg. In 1946 veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf wegens het helpen van de vijand in tijd van oorlog.
- 7.Diverse partijen zijn ooit vertegenwoordigd geweest in het Nederlandse parlement, maar nadien opgeheven. Een aantal daarvan zijn opgegaan in nieuwe partijen, waarvan sommige nog bestaan.