Controversieel
Onderwerpen (met name wetsvoorstellen) die politiek gevoelig liggen, kunnen in de periode dat een kabinet demissionair1 is door de Tweede2 en/of Eerste Kamer3 controversieel worden verklaard. Dat betekent dat ze niet op de Kameragenda komen, totdat er een nieuw kabinet4 is aangetreden. Er is uiteraard discussie mogelijk over welke onderwerpen controversieel zijn, waarover de Eerste en Tweede Kamer dan zo nodig een afzonderlijk besluit nemen. Als regel adviseren de Kamercommissies om welke onderwerpen het gaat.
Met het controversieel verklaren van onderwerpen wordt voorkomen dat het kabinet 'over zijn graf heen regeert'. Of met andere woorden: dat het aftredende kabinet nog snel even voor de verkiezingen omstreden zaken regelt, zonder dat de kiezers er aan te pas komen. Bovendien ontbreekt na het demissionair worden van een kabinet een parlementair sanctiemiddel. Het kabinet is immers al aftredend en kan dus niet nog eens door de Kamer naar huis worden gestuurd.
Een informele/ongeschreven regel is dat als een aanzienlijke minderheid vindt dat iets controversieel is, het onderwerp niet wordt geagendeerd. Daarvan kan echter worden afgeweken of het kan onderdeel van debat zijn. Beide Kamers stellen een lijst met controversieel verklaarde onderwerpen op als er een demissionair kabinet is.
Het zijn de Kamers die bij meerderheid bepalen wat wel of niet controversieel is, al kan een demissionair kabinet daar wel enige inspraak in vragen. Soms zijn er zaken die zo spoedeisend zijn, dat - ondanks het controversiële karakter - iets toch moet worden geagendeerd.
Voor de begroting geldt de informele regel dat het demissionaire kabinet niet al te veel nieuw beleid met financiële gevolgen voorstelt. Maar uiteindelijk is het aan de Tweede en de Eerste Kamer om akkoord te gaan met de begroting. In 2012 sloot het demissionaire kabinet-Rutte I een begrotingsakkoord met D66, GroenLinks en de Christenunie. Onder druk van de budgettaire crisissituatie bevatte dit akkoord bijvoorbeeld maatregelen met miljardenbezuinigingen.
Het is overigens ook mogelijk dat de begroting van een demissionair kabinet wordt weggestemd. Dat gebeurde voor het laatst in 19195.
In 2006 besprak de Tweede Kamer2 onmiddellijk na de verkiezingen de politiek heikelijke vraag of er een generaal pardon moest komen voor uitgeprocedeerde asielzoekers. De Kamer nam toen een voor demissionair minister Verdonk6 en demissionair kabinet-Balkenende III7 onaanvaardbare motie aan.
Meer over
- 1.Als een kabinet of minister ontslag heeft gevraagd aan de Koning(in), maar dit ontslag nog niet is verleend, noemen we dat demissionair. Het is na 1922 gebruikelijk dat een kabinet op de dag van de verkiezingen zijn ontslag aanbiedt, tenzij het dat eerder al had gedaan vanwege een kabinetscrisis.
- 2.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 3.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 4.Met het begrip kabinet worden alle ministers en staatssecretarissen bedoeld. Een kabinet wordt genoemd naar de minister-president, bijvoorbeeld het kabinet-Drees of het kabinet-Kok. In het spraakgebruik worden de begrippen regering en kabinet vaak door elkaar gebruikt. Strikt genomen, is er echter een verschil tussen beide. Met de term 'regering' duiden we het staatshoofd (koning of koningin) samen met de ministers aan.
- 5.Het begrotingsrecht is een oud parlementair recht. Het recht stond al in de Staatsregeling van 1798. In 1815-1840 waren er tienjaarlijkse (gewone) begrotingen. Alleen voor buitengewone uitgaven (defensie, oorlog) was er een jaarlijkse begroting. In 1840 werd een tweejaarlijkse begroting ingevoerd. In dat jaar kwamen er ook afzonderlijke begrotingshoofdstukken per ministerie. De Grondwetsherziening van 1848 bracht de jaarlijkse begroting.
- 6.Spraakmakende politica in het post-Fortuyn-tijdperk. Kreeg na haar studie in Nijmegen leidinggevende functies bij onder meer het gevangeniswezen en werd in 2003 als 'buitenstaander' minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie in het tweede kabinet-Balkenende. Was daarna het boegbeeld van het strengere asielbeleid en greep haar toenemende populariteit aan om zich te mengen in de leiderschapsstrijd bij de VVD. Zij werd echter verslagen door Rutte, maar kreeg bij de Kamerverkiezingen in 2006 als nummer twee wel meer stemmen. Claimde toen een leidende rol in de VVD en werd later uit de fractie gezet. De door haar in 2008 opgerichte beweging 'Trots op Nederland' bleek uiteindelijk geen succes. Sinds 2022 is zij raadslid voor Hart voor Den Haag.
- 7.Dit minderheidskabinet van CDA en VVD werd niet gevormd na verkiezingen, maar direct na de val van het kabinet-Balkenende II. Nadat de D66-bewindslieden uit dat kabinet gestapt waren, werden de twee opengevallen ministersposten opgevuld door andere leden van het kabinet. In plaats van aan het rompkabinet van CDA en VVD een demissionaire status toe te kennen werd missionair overgangskabinet gevormd.