"Gröningers"
Fietsend en wandelend door Groningen bedacht ik dat die provincie vele belangrijke, maar soms ook markante politici heeft voortgebracht. Er zijn in ons land weinig plaatsen of wateren die naar een Kamerlid zijn genoemd. Groningen kent echter het Tijdens-kanaal, genoemd naar het Tweede-Kamerlid Boele Luitjen Tijdens. Bij die 'belangrijke' politici kan natuurlijk worden gedacht aan Sam van Houten, De Savornin Lohman, Dirk Bos (de man van onderwijspacificatie van 1917), Schaper, Mansholt en Stikker. Ik wil het echter vooral hebben over enkele 'gewone' volksvertegenwoordigers. Opvallend is daarbij dat onder de Groningse politici veel liberalen en socialisten waren (en zijn). De grote sociale tegenstellingen die lang bestonden, met enerzijds rijke boeren met overwegend vrijzinnige opvattingen, en anderzijds (arme) land- en fabrieksarbeiders is de verklaring daarvoor.
In de tijd dat ons land een meerderheidsstelsel met districten kende, hebben alleen liberalen en socialisten in Groningen zetels veroverd. De eerste socialist, Schaper, deed in 1899 zijn intrede. De vrij omvangrijke orthodox-protestantse minderheid had tot 1918 geen enkele kans om in Groningen een zetel te veroveren. De Groninger De Savornin Lohman moest naar het district Goes 'uitwijken' om tot Kamerlid te kunnen worden gekozen. Pas in 1918 kwam er een eerste antirevolutionaire afgevaardigde uit Groningen, de onderwijsspecialist A. Zijlstra. Hij zou na de oorlog de eerste voorman worden van het GPV.
In 1848 waren de eerste gekozen Groningse afgevaardigden, naast B. Wichers uit 'stad', de landbouwers J.F. Zijlker uit Nieuw-Beerta en G. Reinders uit Warffum, en de eveneens uit laatstgenoemde plaats afkomstige arts R. Westerhoff. Allen waren liberaal. Reinders was een kleinzoon van een representant uit de Bataafse tijd, die zich vooral verdienstelijk had gemaakt bij bestrijding van veeziekten. Zijlker liet een aardig dagboek na, waarin hij onder meer optekende dat hij tweeënhalve dag nodig had om vanuit het Noorden, per koets en stoomtrein (via Arnhem over Amsterdam!) naar de residentie te komen.
Zijlker had een tamelijk groot boerenbedrijf (circa 60 hectare). 'Dikke' boeren zoals hij, woonachtig op monumentale boerderijen, zouden lange tijd een plaats in beide Kamers houden. Aan het einde van de negentiende eeuw werd het district Zuidhorn vertegenwoordigd door Geuchien Zijlma, een boer uit Leens, die zich ook verdienstelijk maakte als verhalenschrijver in Gronings dialect. En de eerder genoemde Tijdens uit Nieuw-Beerta was als radikaal-liberaal afgevaardigde voor Winschoten. Zijlma en Tijdens waren beiden tegenstander van vrijhandel en voorstander van protectionisme, om zo de belangen van de graanboeren veilig te stellen. Tijdens was, naast pleitbezorger van kiesrechtuitbreiding, vooral een behartiger van regionale belangen. Zijn pleidooien voor kanalisatie in Westerwolde hadden uiteindelijk succes.
Na de Eerste Wereldoorlog behoorden de 'dikke' boeren H.D. Louwes en S.E.B. Bierema tot de voormannen van de liberalen. Louwes, boer in Ulrum, was een neef van PvdA-landbouwminister Sicco Mansholt. Voor de vrijzinnig-democraten zat toen F.E.H. Ebels uit Beerta in de Tweede Kamer. Aan zijn initiatief was in de jaren dertig een regeling van het pachtvraagstuk te danken. Pas na 1945 kwam er een anti-revolutionaire boer, A.W. Biewenga, in de Tweede Kamer. Hij speelde een belangrijke rol in de landbouw als voorzitter van het Landbouwschap. De CHU kende in J.T. Mellema in de jaren zestig haar Groningse landbouw-afgevaardigde.
Meer recentelijk kunnen als Groningse 'boeren'-volksvertegenwoordiger de VVD'er Piet Blauw en Pieter ter Veer van D66 worden genoemd. Momenteel zit voor de PvdA nog Harm-Evert Waalkens, veehouder in Finsterwolde, in de Tweede Kamer.
Niet onvermeld mogen ten slotte de communisten blijven, want naast de grote steden en de Zaanstreek, was ook Oost-Groningen een communistisch bolwerk. Een straatnaam als 'Hamer en Sikkelweg' (in Beerta) zal je elders niet vinden. Dé grote man van de CPN in Oost-Groningen was uiteraard Fré Meis, die in de jaren vijftig en zestig regelmatig optrad als stakingsleider in de strokartonindustrie. Zijn rol in het parlement was echter minder opvallend.